Non grata quidern hypothefium auctoribus novarum-
que opinionum, publice tamen utilis est contentio, quam
ab aemulis patiuntur. Ita argumenta caufae in utramque
partem orantur, et plerumque veritas innotescit, novaque
fententia aut prtejudicia victrix fubigit, aut fubrutis,
quibus fefe efferebat, fulcris in oblivionem relabitnr.
Raro enim etfi aliquando tamen veritas, etiam in libera
Medicorum Republics, a prajndicio oppresfa fuccubuit.
Ha l l e r , Elem. phyfiol. P. VII
Lib. X X V III, § XXII.
nauwelijks is er een plekje gronds op
de geheele vlakte van onzen aardbodem, alwaar
ziek niet eenig fpoor vertoont van veranderingen
,* welke, het z i j door de hand des
tijds, die zich in den nacht der eeuwen verliest
, of door plotfelijke en geweldige natuurwerkingen
veroorzaakt, aan het tegenwoordige gepacht
bijna geen denkbeeld overlaten, zoo min
van de voormalige gedaante der aarde, als van
den tijd, wanneer dezelve met levende wezens vervuld
is. V$n de ontelbare menigte der dieren zijn
vele foor ten over der zelv er geheele oppervlakte ver-
fpreid; terwijl een nog groot er aantal in bepaalde
luchtftreken leeft. O f deze alle uit één Vaderland
hunnen oorfprong hebben; door welke oorzaken,
langs welke wegen z ij tot de plaatfen
van hunne beftemming gekomen z ijnj o f de
gelijkfoortige in onderfcheidene landen uit meer
dan éénen Stamvader zijn voortgefproten, blijft,
* a niet