niettegenflaande de groote vorderingen in de
kennis der Natuur gefchiedenis, tot nog toe onbeantwoord.
J a zelfs het menfchelijk geflacht
is bij den mensch onbekend: welk een onbegrijpelijk
verfchil vinden wij niet in zijne het
meest van elkander verwijderde verfcheidenhe-
den: naauweïijks, éénfoortig te noemen, ten z ij
men de trapswijze overgangen en zachte fcha-
heringen zorgvuldig in aanmerking neme.
De gedaante van 's menfchen ligchaam, fchoon
met dat der dieren als naar één plan gevormd,
en de vermogens van zijnen geest on-
derfcheiden hem wel zoo zeer van alle andere
wezens, dat men uit deze overeenkomst niet
tot eenheid, uit de aannadering niet tot ineen-
fmelting behoeft te befluiten: dit echter leert
ons nog niets omtrent den oorfpronkelijken (laat
van onzen Stamvader, de plaats van zijne
geboorte, noch van de wijze hoe de aarde door
het menfchelijk geflacht bevolkt is.
De Gefchiedenis der Schepping fchetst wel de
wording o f her jlelling der aarde en de lotgevallen
van hare bewoners , doch flechts als met
een enkel woord, zoo dat e r , voor het nadenkend
verfland, nog altijd veel ter verklaring
en ter uitbreiding overblijft: en daar
tetevens
alles, wat den mensch betreft, voor den
mensch ten uiterfle belangrijk is, zoo heeft
dit onderwerp den Natuurkundigen en Wijsgeren
(leeds eene ruime (lo f tot onderzoek geleverd.
Die gene onder hen, welken de hoofdtrekken
uit het aloud gefchiedverhaal ten leidr
draad voor hunne waarnemingen verflrekten,
bevestigden deszelfs waarheid door hunne bijdragen
uit den meer gevorderden, (laat der
Mensch - en Aardrijkskunde; terwijl anderen,
uit onderfcheidene punten uitgegaan, door hun
onderzoek tot zoo vele verfchillende uitkomsten
gebragt wierden.
Het flelfel van monboddo, k a im e s , vol-
t a ir e , m o s c a t i , welke het menfchelijk geflacht
befchouwden als oorfpronkelijk aan de
dieren meer of minder gelijk, uit één of meer
(lammen, in één o f onderfcheidene aardfire-
ken geboren en door verfchillende oorzaken ver-
fpreid, was, naar het fcheen, door h a l l e r ,
ZIMMERMAN, CAMPER, HERDER, BLUMENBACH
en anderen genoegzaam wederlegd; doch werd
in lateren tijd, door men tel le en m a l t e
brun , door viREY en hasse , met eenige veranderingen
weder vernieuwd.
Eene dergelijke (Irekking had mede de vóór
6