buffon ( i o ) , is een Afrikaan, vooral te vinden
te Angola en Siërra leone. In grootte overtreft
hij alle de apen, als de lengte van tusfchen 5
en 6 voet bereikende. Hij gaat meestal over-
eind, gelijk de Gibbon; de armen zijn een
weinig korter, zoo nogtans dat de handen tot „
aan de enkels nederdalen. Hij laat zich temmen
en tot vele bedrijven afrigten; doch het
voorhoofd is mede weinig verheven en daarenboven
voorzien van eenen Herken, opftaanden
beenkam boven de wenkbraauwbogen. De afbeelding
bij buffon ( 1 ) is door den kunstenaar
geheel vermenfchelijkt; doch die van au d e -
b e r t , naar de natuur geteekend. Het geraamte
van een’ nog niet volwasfen dier vindt men, onder
de andere afbeeldingen in het werk van t y so n .
3. Een ongenoemde A ap, befchreven door
den Heer v an wurmb ( 2 ) . Groot van geftal
(10} Namelijk in h e t\\de deet,p. 21 en vlg. Ed.d’’Amjl. ,
waar het onderfcheid tusfchen Pongo en Jockoaan het verfchü
van jaren toegefchreven wordt. Doch in het f de deel van het
Supplem. zondert buffon beide foorten van malkander af. Volgens
audebert , isdePijgmij van tyson zeker een Pongo.
( 1 ) Tom. 14, pl. I , le Jocko.
(2) Verhandelingen van het Bataviaasch Genootfchap,
ade deel, bl. 245 ; en een wijfje van het zelfde dier, 4de deel,
l l . 517. De Schrijver noemt denzelven bij voorraad Pongo,
doch
Üalte en regt opgaande, heeft dit dier even lange
armen als het voorgaande. Onder de huid van
den hals en borst vindc men.twee luchtzakken,
en boven elke oogholte eenen beenkam, welke
, op het voorhoofd fcherphoekig ineenfmel-
tende, een uitfteekfel vórmt, het welk midden
over den kruin naar achteren loopt, en onder
eenen regten hoek, met den dwarfchen achcer-
hoofdskam zich vereenigt: eenigermate overeenkomstig
met dezen toeftel in andere apen, gelijk
aangewezen is in het hoofd van fig. i o a'). De dorenvormige
uitfteekfels in de halswervelen zijn
langer, dan bij eenig dier. De aangezigtsbeende-
ren liaan, in lengte en horizontale ligging,
gelijk met de van den mensch het meest verwijderde
apenfoort, hebbende een’ hoek van
3 7 ? , en dus Hechts 7Q meer dan de Mandril.
In woestheid fchijnt hij dezen ook het naast
bij te komen, dewijl men hem, wegens zijne
llerkte en kwaadaardigheid, niet levend had
kunnen magtig worden.
4.
doch deze aap verfchilt aanmerkelijk van den hier genoemden
Pongo; hij komt zeldzaam voor ( zie v. wurmb, /. c.
safe deel, bl. 2 5 2 ) , en is, volgens audebert, nergens
anders befchreven. Het geraamte in het Franfche Mufe-
um is door den laatstgenoemden geteekend, pl. 2 der
Anat. platen in het genoemde werk.
H 3