De groote Natuurkenner de buffon verzamelde
, naar zij'ne voortreffelijke manier, al het
gene in zijnen tijd over deze dierenfoort ge-
fchreven was, met bijvoeging van zijne eigene
ondervinding ( 7 ) ; en uit alle deze bijdragen,
vereenigd met de voorwerpen zelve, in
het thans zeer vermeerderde Mufeum van Natuurlijke
Historie, werd door de Franfche Geleerden
a u d e b e r t , GEOFFROY en cuviER een
goed geheel geleverd (8).
§ 38.
„H e t geflacht Orang (P ith e cu s ), zegt de
Heer dumeril , bevat die aapfoorten, welke
den mensch het naast bijkomen: alle vijf bekende
foorten hebben lange armen en zijn bewo
£7) In het aangehaalde \\de deel van zijne Hist. nat.
en het 7 de van het fupplement.
(8 ) De eerfte, in zijne Hist oir e naturelle des fmges
enz. Paris an 8 fol. Een klasfiek werk voor dit gedeelte
der dierenleer, in het welk d e , in fraaiheid en
waarheid uitmuntende, teekening, gravure en befchrij-
ving van dezelfde hand zijn. De andere in Histoire
natur. des Orang outangs, in het Magazin encyclope-
dique.
woners van de oude Wereld (9 ) .” Deze vijf
foorten worden aldaar niet genoemd; doch
komt het mij voor, dat de apen, welke, in
verfchillende betrekkingen , met den mensch
het meest overeenkomen, gebragc kunnen worden
tot de navolgende:
1. De Gibbon QSimial a r , of wel Homo la f
van LiNNEUS ) ,1 benevens de Moloch, misfchien
flechts van dezen eene variëteit. Dit dier is zachtaardig;
zijn gang is fteeds opgerigt, met kromme
knieën, doch zoo dat hij zich fteunt op
de handen, welke, door derzelver buitengewone
lengte, zelfs in die houding zeer gemakkelijk
den grond raken. Bij een laag
voorhoofd, is het aangezigt echter menfchelij-
ker dan dat van eene der andere foorten ;
daarentegen is hij alleen, boven alle andere
Orangs, voorzien van kieuwzakken Qabajouesy
thefauri malares) , en eenigzins eeltachtige
billen. Hij woont op de Molukfche eilanden,
op Malakka en Koromandel.
2. De Pongo, Simia troglodytes lïnnei , de O-
rang outang of Pijgmij van tyson ; de jfocko van
BUFf9
) Analytifche Zoologie, aus dem Franz'ófifchen mit
Zufatfen ven l . f . froriep. PFeimar, 1806, 8vo.
II. 9.
H a