meen overzigc der hoofden , vereenigd mee dest
genoemden gelaatshoek; en zullen wij , voor
het tegenwoordig oogmerk , weinig andere
hulpmiddelen behoeven.
§ 3»*
Stellen wij ons nu het menfchelijk geraamte
Voor op vier voeten ftaande, zoo kunnen wij
het volgende zeer gemakkelijk opmerken. De
. lengte der achterfte ledematen belet de handen den
grond te raken, ten zij de knie gebogen wordt;
welke buiging, zoo wel met de bij § 29 gemelde
rigting der vlakte van dit gewricht, als met
het nut en de vastheid van den ftand ftrijdig is.
De hand, welke alleen op het vlak der vingeren
rust fig. 11 h i ) 9 wordt pijnelijk gebogen
; en wanneer zelfs hare rustvlakte zich uit-
ftrekte tot g ) , zou de handwortel g ) met het
einde van den voorarm f ) een hoek jnaken,
en de buiging der knie nog vermeerderd worden.
Het gebruik van hand en vingeren gaat
verloren. De lange as van het opper armbeen
H e ) valt niet in die van het fchouderblad
b c ) , maar op den zoogenoemden ravenbek;
waardoor de voorfte ledematen derzelver vastheid
misfen: wier vorm daar toe ook niet gefchikt,
(chikt, wier fterkte niet genoegzaam is, gelijk
uit de vergelijking met de achterfte ledematen
blijkt. Het zware hoofd heeft geen’ anderen
fteun, dan in de zwakke halsfpieren, en kan,
zoo wegens de vermoeijing dier deelen, als
om het naar de herfenen opgehoopt bloed,
onmogelijk in deze houding gedragen worden:
terwijl eene meerdere rugwaarts buiging
van het achterhoofd, wegens de tegen malkander
fluitende achterfte uitfteekfels der halswer-
velen a ) , onmogelijk is. Er is dus, in de
ganfche ons bekende fchepping, geen dier,
wiens oog zoo zeer aan den grond geketend
is, als dat van den viervoetigen mensch.
§ 33*
De aap daarentegen is uit zijnen natuurlijken
ftand gebragt, wanneer hij zich op zijne achterfte
ledematen oprigt. Zonder onderfteuning
verliest hij fpoedig het evenwigt, en moet,
zelfs in den loop op den vlakken grond,
de armen uitftrekken en bewegen, gelijk een
mensch, welke op eene fmalle oppervlakte
gaat: dit weet elk, die apen gezien
heeft. De oorzaak is gelegen in de weinige
raakpunten van zijn’ voet met de aarde, in de
G 3 krom