§ 39-
Deze vier foorten nu verfchillen, en fommi-
ge vrij aanmerkelijk, van elkander: wij kunnen
daarom niet alle met het menfchelijk lig-
chaam in vergelijking brengen, maar moeten
die uitkiezen, welke den mensch het meest
nabij komt. Deze keuze is echter niet gemakkelijk,
dewijl het aan vaste kenteekenen ontbreekt.
Indien wij ons alleen bepalen tot de
opgerigte houding, dan zou de Gibbon tot vergelijking
moeten verkozen worden; doch het
z e e r
entegen hebben de beide geraamten bij de Heeren bonn
en brugmans , welke met betrekking tot het hoofd, deze
tweede variëteit nader bij komen, de beide kootjes, en
is de laaide ook van nagels voorzien : Zie de disfert.
van de Heer. crull, p. 12. nota ( ƒ ; welke, daar uit
dit belluit trekt: dat er voor het minst drie verfcheL
denheden in de Jocko foort gevonden worden: de eerde
met een’ gelaatshoek van 58 gr., één beentje in den
grooten teen en zonder nagel: eene andere met een*
hoek van 55 gr. met eene gelijke gefteldheid der voeten;
en de derde, met beide beentjes en nagels, doch een’
gelaatshoek hebbende, meer overeenkomstig met de tweede
; zonder dat nogtans het verfchil groot genoeg fchijnt
om eene andere foort uittemaken. Ook rdwards geeft
aan zijnen Orang een’ hoek van 5 5° , volgens camper.
Verfch. der wezemtr,, Hoofdfl. 3, § 3.
zeer lage voorhoofd en de geweldige lengte
der armen fchijnen daar tegen te llrijden. Deze
beide van de menschheid afwijkende eigen-
fchappen vinden wij, onder allen het minst
bij den Jocko, welke daarenboven noch eeltachtige
billen, noch kieuwzakken heeft, gelijk
de Gibbon.
De aap van van wurmb is zeer woest en
ontembaar; ook is zijn hoofd te dierlijk om
bij den mensch vergeleken te worden, waarop
hij anders, wegens zijne grootte, eenig
regt fcheen te hebben. Dit laatfte, als mede
de zachte geaardheid bij eene gefchikte opvoeding,
vooral de minder lange armen zijn de
mensch gelijkende eigenfehappen van den Pongo,
waardoor deze den voorrang heeft boven
den Gibbon, en verdient geplaatst te worden
nevens den Jocko, welke laatfte echter, niet-
* tegenftaande zijne kleine, onaanzienlijke ge-
ftalte in vorm van het hoofd, den. mensch
pader bij komt.
§ 4 0 -
De Heer s c h e l v e r , die dit geheele onderwerp
, m aar bijzonder het ontleedkundig
gedeelte Hechts oppervlakkig behandelt,
H 5 fpreekc