zwakheid daartegen jlrijden. D it geldt
alleenlijk) wanneer men den Duropeê'r
voor eenen witten Neger houdt; doch de
witte Neger moet jlechts eenige overeenkomst
met hem hebben. B ij dezen werkt
de verzwakking plotfelijk, bij genen langzaam
( p j
De Kakerlak , Albino, Blafard of witte Neger
is een Negerkind; bij de geboorte en zijn
geheel leven lang, wit, roodachtig ook fom-
tijds blozend blank van kleur, het vel der lip»*
pen zelfs en de haren niet uitgezonderd. Wegens
het gemis van zwart in het vaatvlies van
het oo g , is hij lichtfchuw, en fluit deswegens
bij dag de oogen half toe, doch onderfcheidt
des nachts de voorwerpen beter. In het licht,
beweegt zich de oogbol aanhoudend, en met
de fnelheid van den flinger eens zakuurwerks.
De huid is over het geheel eenigzins hard,
dik, droog en fchubachtig^ fomtijds op ongewone
plaatfen behaard, ook wel eens aan hals,
handen en fchenkeien gerimpeld ( i } .
De-
Cp ) SCHELVER § I .
C O j. van iperen, in de Handel, van het Bata*
viasch Genootfchap, Rotterd. en /lmft. 1781, 4 deelen
8va. i d. bl. 307. en 2 d. bl. 22p.
Deze witte mensch, dit {tem ik den Heer
SCHELVER gaarne toe, is van de natuur ontaard;
Eene onbekende ziekelijke gefteldheid van zijne
uitwendige bekleedfelen doet hem, de zijn
geflacht aangeborene, voorbefchiktheid tot de
^warte kleur verliezen; wat de kleur betreft,
heeft hij dus eenige overeenkomst met den
blanken mensch. Maar vertoont dan de huid
des
blumenbach de gen. humem. var. nat. Gotting. 1795*
p. 274. En
büffon ,Hist. Naturelle. Amfl. i j? 8 . 41°. fupplem.
3 deel, p. 268.
Het gene euffon in zijne Negerin gezien heeft, heb
ik ten deele overgenomen, doch het gene men hem en,
Zimmerman berigt had van de zvyakheid en de niet voort- f
teeling, is door latere ondervinding niet waar bevonden;
De mannelijke en vrouwelijke Albino’s planten hun geflacht
voort, hetwelk niet gevlekt maar geheel zwart is.
De Vertaler van schelver z e t , in de aangehaalde plaats,
het woord nicht fortplanzung over, door het niet voort-
planten der witte kleur op de kinderen: dit ware, als
uitlegging, goed geplaatst geweest in eene noot; doch
het was niet het oogmerk van zimmerman, die, even
als bu f fo n , van meening was, dat het, ten minste den
mannelijken Albino, aan voortteelings - vermogen ontbrak
; noch ook dat van schelver , die den zin van het
woord bij zimmerman wel verftond, maar niet geloofde,
en daarom, bij het overnemen, hetzelve met een ('?).-
teekende.