5 59. Over de fpraak, de ftrotklier en den lucht-
zak van de Apen en den Orang. Vergelijking
met de fpraak der Vogelen. . BI. 162.
§ 60. Herfengeftel en verftandswerking. De gé-
fchiktheid tot nabootfing bij de apen ligt
in derzelver ligchamelijken vorm. In ver-
ftandelijk vermogen zijn zij niet meer dan
fommige andere dieren, en worden in het
bijzonder door den Olifant overtroffen.
Voortreffelijkheid van dit dier. Hooge meerderheid
van den mensph. , . 167,
De Lezer wordt verzocht de volgende fouten
te verbeteren :
5 reg. 18 /laat zedelijke lees redelijke
102 —■ 20 — in p *— niet ver van p
103 — 2 — derzeiven *— derzelve
115 7 ~ Simial ar — Simia lar
134 — 3 ~ nadere — andere
148 5 — 0 ifig- 8) CZie ƒ*. 8)
O N
o n d e r z o e k ,
Aa n g a a n d e d e n
O O P v S P R O N K E L IJK EN S T A M
VAN HET
MENSCI IEUJK GESLACHT,
§ b
I r ï e t onderzoek van des menfchen oorfproft^
kelijken ftaat heeft voornamelijk ten oogmerk
te beflisfen tusfchen de drie volgende omftan-
digheden ï
ï. De eerfte Stamvader van óns gedacht werd*
o f door den Almagtigen Schepper op dé
aarde geplaatst , begaafd niet alleen mee
die vorstelijke geftalte , welke- hem boven
alle zijne medefchepfelen doet uitblinken;
maar ook met die zedelijke en verftan-
delijke hoedanigheden van zijnen geest*
waardoor hij de hem opgelegde heerfchap-
pij over al het gedierte könde aanvaarden
A ert