pre à la fatigue» Leurs cheveux font noirs,
friféSï çotonneuK.et d’une finesfe extrême. Ils
ont les yeux noirs et bien fendus, peu de barb
e , les traits du vifage asfez agréables et la
peau du plus beau noir.
Les femmes font à peu pres de la taille des
hommes, également bien faites. Leur vifage
est d’une douceur extrême. Elles ont les yeux
noirs bien fendus, la bouche et les lèvres petites,
et les traits du vifage bien proportionnés.
Il s’en trouve plufieurs d’une beauté parfaite.
Elles ont beaucoup de vivacité, et furtout un
air aifé de liberté, qui fait plaifir ( i } .
: Van deze zelfde natie getuigt ook l e m a ir
e , dat er Negerinnen zijn, die, de kleur
uitgezonderd, even fchoon gevormd zijn als
onze Europifche vrouwen (2 ) .
regn ard zegt fchertfend van de Laplanders,
dat er, buiten den aap, geen volk is , dat den
mensch nader bij komt (3 ) . Van eene Zuid-
Amerikaanfche natie wordt verhaald, dat zij
even
( 1 ) Hist. Natur, de Senegal, 1757, p. 22.
( 2 ) Reize naar Senegal. Zie blumenbach, Beiträge
zur Naturgefchichte, Göttingen 1790, kl. 8vo. i deel, bl. go,
£3) Oeuvres, torn. i . p. 7 1 ,
éven zeer naar den aap als mensch gelijkt'(4 ) .
Den beroemden forster, fchijnen de bewoners
van het eiland Mallicólo, onder alle men-
fchen, welke hij ooit gezien had, de meeste
vérwantfchap met de apen te hebben ( 5 ) : en
bekend is de gefchiedenis van twee, in de vo-
rige eeuw, naar Londen gebragte Eskimo’s,'
waar van de eene, een* levenden aap ziende,
met verbaasdheid vroeg: „ is dit een Eskimo?”
en de Heer cartwright , zijn geleider ,■ voegt
daar bij: dat zoo wel de kleur, als de gedaante
van dit dier, eene aanmerkelijke gelijkheid
had met hunne natie (6 ) .
Volgens c am p e r , heeft het hoofd van den
Sinees, en ook de bewoner vanvCelebes, Ma-
casfar en Otahiti, in de onderkaak, eenige overeenkomst
met de apen, en bijzonder met den
orang ( 7 ) ; en zijn, in den Kalmuk, de jukbeenderen
aanmerkelijk meer vöoruitfteekende,
dan bij den Neger (8 ). Het
("4) NicoL. del tecko , in relationc de Cajugarum
gente, p . 34*
(5 ) Bemerkungen a u f feiner Reize um die JVelt. Ber-
lin 1783, 8vo. bl. 217.
(6) Zie, ook voor de drie voorgaande aanhalingen,
blumenbach, de gen. hum. var. nat. § 87p. 309.
(7 ) Ferfchil van IVezehitr. 1 4 Hoofdfl. § 7. ,
( 8) i Hoofdfl. § 5.