kromming der knieën, de fmalheid van het
bekken, en de daar uit volgende verkleining van
de vierkante vlakte, waarin de beide voeten
begrepen zijn. De fmalheid en lengte der wervelen,
de vooruitfteekende borst, de zwaarte
der voorde ledematen, de lange kaken, en de
plaatfing van' het achterhoofdsgat buiten het
middelpunt van het hoofd, brengen daar toe
het hunne b ij; zoo dat, gelijk uit de befchou*
wing der 12de figuur blijkbaar is , het bovendeel
des ligchaams, tot aan het punt van beweging
omtrent | van de geheele lengte
uitmaakt; terwijl het, ter bewaring van het
evenwigt, noodzakelijk is , dat dit punt in eenr
fmelte met dat der zwaarte, welk laatfte, in
dit geraamte, ten naasten bij ( want geheel
naauvvkeurig kan het alleen door het gewigt
bepaald worden ) vallen zöude in ƒ >
Bij den mensch daarentegen komen beide deze
punten te zamen, in p fig. 1 1 ) . De lijn k / ) ,
welke zich, bij m n o p q ) , met onderfcheidene
hoeken kromt, is in den regtopftaanden mensch
geheel regt, fnijdt dezelfde hier aangewezene
punten en valt, tusfchen beide voeten, in eene
breede vlakte. In den regtopftaanden aap
( fig . 1 2 ) ontdekt men, bij het befchouwen
der evenwijdige lijnen, waarvan a b') tusfchen
de
de voeten, en c d') door het beweegpunt valt *
dat geene derzelven de loodlijn van het lig-
chaam is, en dus de aap, niet meer dan fom-
mige andere dieren, voor den opgerigten ftand
gefchikt zijn kan.
§ 3 4 *
Men gaat echter mijn’s bedunkens te ver, wanneer
men hem geheel gelijk ftelt met de viervoetige
dieren. De handen van den aap zijn, met
uitzondering van den duim, welke korter is,
gevormd even als die van den mensch : hij
maakt van dezelve ook een gelijk gebruik;
doch het is deze zelfde eigenfchap, welke hem
minder gemakkelijk op de vier ledematen doet
gaan; gelijk men ook opmerkt dat zijne handen
voornamelijk gefchikt zijn, om hem, voor over
Vallende, telkens weder opterigten; waar uit dan
eene geftadig fpringende beweging ontftaat.
Doch, beter dan eenig dier, voegt zich de aap
in eene zittende houding, waar bij,het ligchaam
in g ) rustende, het zwaartepunt ƒ ) , niet zoo"ver
als in de opgerigte houding, van het fteunpunt
verwijderd is. Daar nu tevens zijne voeten,
door het verwijderen der duimen, en de lengte
der overige vingeren, met de handen in
G 4 A ’ vorm