d o o r n ik , uit eene aanhaling van de pa auw
aan toont (d ) * Over het geheel npgtans za l,
in dit alles, ten allen tijde nog veel onverklaarbaars
overblijven.
' § 14.
Minder moeijelijk dunkt mij de bevolking
van Afrika te verklaren.
De vraag, hoe de eer [ie Aziaten in het
hart van Afrika gedrongen zijn ( O , ^aac
zich beantwoorden door den drang der omftan-
digheden, welke over het gemeen de verfprei-
ding der menfchen veroorzaakte. Zij die het
midden van dit werelddeel in - en doortrokken,
waren reeds geene Aziaten meer, maar,
door het verloop van eeuwen, aan de verzengde
luchtftreek gewoon geworden. En in
deze langzame gewoonte kan dan ook de oorzaak
gelegen zijn, waarom de menfchen, uit
eene gelukkige naar eene min gezegende lucht-
preek over gaan, niet terug keerden ( ƒ ) : immers
wanneer, bij voorbeeld, de Afrikaan, van
ge-
DOORNIK, hl. IOI.
* ( e ) hl. 68. '■ A'b.uï
( ƒ ) hl. . 58, 60.
gedacht tot gedacht, dechts eenige graden meer
de linie nadert, kent of gevoelt hij, herinneren
zich zijne kinderen het verfchil van lucht-
,\
Itreek niet. Daarenboven hangt de terugkering
niet altijd van des menfchen willekeur af: gelijk
in het geval van verdrijving door water, door
aardbevingen, infekten, misgewasfen, vijandelijkheden
en dergelijke. Ik twijfel niet o f het
zou, ook aan den hedendaagfchen reiziger,
zeer wel gelukken tot in het binnenfte van dit
land te komen ( g ) ; indien hij dechts zijne Eu-
ropifche behoeften grootendeels wist afteleggen,
zich aan de Juchtftreek te gewennen, en
boVen a l, wanneer hij van de kwade gezindheid
der bewoners van dat gedeelte dezes’
lands niets te vrezen had. Ook kon de weg
over het Uraiisch, Altaisch o f Caucadsch gebergte
, indien deze togt ter bevolking van Europa
noodzakelijk was, den Aziaat niet terug
houden: h an n ib a l en de krijgslieden van onzen
tijd trokken de Alpen over, met alle
mond- en oorlogsbehoeften voor een aanzienlijk
leger; en lieten zich, door fneeuwenijs,
door ongebaande wegen en verfchrikkelij ke afgronden
even weinig terug houden, als onze
Stam*
C 3o
( g ) DOORNIK, hl. 68.