tijd van rousseau, aanmerkelijk uitgebreid:
doch, zoo ver ik zien kan, heeft het dier-
menfchelijk ftelfel daar bij minder gewonnen
dan verloren. O f zouden dan inderdaad, gelijk
de Heer doornik w il, z ij, die van het
begin der natuurkunde af tot heden, zich met
haar onderzoek bezig hielden , „ zich fteeds
bevlijtigd hebben om verfchijnfelen en daadzaken
op een te ftapelen, om ftuksgewijze opte-
teekenen het gene men, aan ieder in het bijzonder,
waarnam; om uit dit aggregaat van
kennis een geheel te maken ? Het ging in
dezen, dus leest men verder, met de natuurkunde,
even als met vele reizigers, die ons
velerlei weten te verhalen, maar alles zonder
zamenhang, dewijl zij, vóór hunne reize, zich
noch met het land, het gene zij wilden bezoeken,
bekend hadden gemaakt, noch zich
vooraf een plan gevormd hadden van dat gene
het welk zij wilden gaan onderzoeken ( óQ . ”
En dezen zamenhang, dit plan te vormen was
dan voor den Heer doornik bewaard ! Op
dit punt zal men wel geene aanmerkingen
van mij verwachten : het getal der uit;-
muntende Natuurkundigen zoo wel van ouden
ais
00 bl. 2.
als Jateren tijd, in wier agregaat van kennis
het menschdom zijn heil en wellust vindt, is
te groot om optenoemen; hunne yerdiensten
zijn boven lo f, zoo wel als boven minachting
verheven; hunne namen zullen nog versch in
het geheugen blijven, wanneer dit boekje, met
dat van den Heer doornik en vele andere,
zelfs van eenen meer belangrijken inhoud, reeds
lang vergeten zijn.
§ 20.
Behalve het gene de gefchiedenis ons heeft
nagelaten, vinden w ij, in de ontleedkundige,
phijfiologifche en pathologifche befchouwing
van ’smenfchen ligchaam , met dat der dieren
vergeleken, nog het beste en zoo veel mogelijk
zekerfl^ middel, om zijnen oorfpronkelij-
ken ftaat en natuurlijke geftalte te bepalen.
In deze wetenfchap, vestigt zich de rede op
onmiskenbare zinnelijke beginfelen; de grond
heeft dus genoegzame vastheid; het gebouw
echter kan wankelen, en door eigene zwaarte
inftorten, indien de bouwmeester niet bekwaam
is, of, door vreemde en al te verhevene plannen
, de beftendige regelen zijner kunst uit het
oog verliest. En aan eene dezer redenen zullen
D Q WIJ