nog beftaande vierhandige dieren, mee den aanleg
tot menschheid, en de mogelijkheid, om
menfehen te ontdekken, welke zoo ver beneden
den Neger zijn, als de afftand is tusfehen
dezen en de Georgiaanfche vrouw o f eenen
newton ; alsmede : dat de even geringe
kennis, welke wij hebben van den oorfpron-
kelijken ftam zoo wel van het menfehen- als
apenge Qacht,. eenige aanleiding geve om het
apengedachc te houden, voor eene verongelukte
ontaarding van den oorfpronkelijken men-
fchenftam (' h — Dit houde ik voor enkele
woorden, voor vernuftsuitvallen, die het werk
van een’ Schrijver geene waarde bijzetten, en
van welke het niet moeijelijk is eene geheele
verzameling bij een te brengen, zonder echter
de .waarheid eene fchrede nader bij te
komen.
De voornaamfte reden, waarom, naar het
fchijnt, de Heer doornik ’s menfehen eerften
ftaat voor bloot dierlijk houdt, is gelegen in
zijne dierlijke bewerktuiging: „ gelijke behoeften
, voortteeling, inftinktmatige zorg voor zijn
kroost, gehechtheid aan wezens van dezelfde
foort, keus van voedzel, en natuurmiddelen
om
Q ) % 8.
om hetzelve magtig te worden, al het welk
hem, aan den keten der overige dieren, door
een’ onbreekbaren fchakel doet vastgeklonken
zijn, bewijzen zijnen dierlijken ftaat boven alle
bedenking ( i} . ” In deze uitfpraak, die zeer
ftellig is voor de behandeling van eene zaak,
van welke, volgens den Schrijver zelven, de
gefchiedenis geheel zwijgt, ter welkers verklaring,
wij in tegendeel ons vergenoegen moeten
met wijsgeerige veronderftellingen (& ) , zie
ik niets anders dan eene petitio principii, de
voorafgaande beilisfing van een punt, het welk
alvorens moest bewezen worden, ’s Menfehen
bewerktuiging is dierlijk: wie zal dit ontkennen
? "Bij eene oneindige foortelijke verfcheiden-
heid, vertoont de geheele fchepping, zelfs aan
Ons kortzigtig oog , eene onbegrijpelijke eenvoudigheid
in beginfelen, krachten en wetten.
Onder de bewerktuigde wezens, is gevoel en
vrijwillige beweging den dieren ten deel gevallen:
de/gewervelden onder hen hebben
een zamenftel van beenderen, lpieren, herfenen
en zenuwen, h e tw e lk , hoe verfchillend ook,
echter naar^één hoofddenkbeeld bewerkt is. Bij
zoogdieren en ' vogelen, is de ademhaling en
be-
(O bl. 14. (k) bl. 10, 18.