Ujkjle twisten ontflaan immers voornamelijk
dan, wanneer eene perfoonlijke ongenegenheid
de pen j'cherpt, het gene hier het geval niet
zijn kan; o f wanneer men de woorden van
eenen Schrijver uit hun verhand rukt, zijne
denkbeelden in een ongunstig licht plaatst,
o f fcherpe en beledigende uitdrukkingen bezigt.
D it alles geloof ik in dit gefchrift vermijd
te hebben : voor het minst zal niets van
dien aard, ten z ij mijns ondanks en zonder
eenig oogmerk van mijne zijde, daarin gevonden
worden.
I N H O U D .
§ I. Den mensch in zijnen oorfpronkelijken ftaat
kan men zich op drieërlei wijze voordellen. BI. i .
§ 2. De mensch befchouwd, naar aanleiding van
de Mozaifche gefchiedenis. . . 3.
§ 3. Eenvoudige fchoonheid van eene dergelijke
verklaring. . . . 5»
5 4. Deze gefchiedenis wordt door scheever
ftilzwijgende voorbij gegaan , door doornik
onder bepalingen gebragt. . 6.
§ 5. Het menfchelijk gedacht i s , volgens beide
Schrijvers, niet afkomstig uit Azië. Over de
vruchtbaarheid van dit Werelddeel, en daar
uit afgeleide gefchiktheid tot ’smenfchen geboorteplaats,
vergeleken met die van Afrika,
ook met Amerika. . . 8.
§ 6. De toenemende bevolking, als oorzaak van de