het Opperwezen voor zijn bef aan te dankend
„ De enkele kiem der menschheid is wel eene
hoedanigheid, alleen aan ons gefacht eigen;
maar deze zou geene vruchten dragen, indien
wij dezelve niet door eigene kracht hadden
doen ontwikkelen. De mensch werd op zich
zelven opmerkzaam, floeg ze lf de hand aan
zijne volmaking enz. ( f )
Aan ons zelven zouden wij gevolgelijk de
grootfe verpligting, en daarom het meeste regt
hebben om over ons eigen lot te befckikken, om
ons geheel onafhankelijk te verklaren.
„ De mensch wordt door zulk eene afkomst
niet verlaagd: integendeel zijne waarde moet
te hooger rijzen, naar mate het natuurwezen y
het welk de kiem der menschheid bevat, lager
jiaat ( t ) . ”
Maar waar vinden wij dan de grensfcheiding
tusfchen den hoogflen trap der dierlijkheid en
den laagften der ontwikkeling ? Op dezen laag-
ften trap wordt, onder de thans bekende volken y
de Neger gezegd te ftaan ( 5) • indien nu deze
„ weder verwildert, en meer of minder in de
han-
( * ) SCHELVER, § 4. DOORNIK, bl. 52.
( j ) SCHELVER, § 8. ( § ) § 6.
handen der eenvoudige natuur terug valt (*)
houdt hij dan op mensch te z ijn , en op welk
punt van verwildering ? Wanneer ten eenigen
tijd de regten van den ongelukkigen Ethiopiër
met kracht zullen gehandhaafd worden; dan
verkoopt de Slavenhandelaar, om de ftra f van
zijn misdrijf te ontgaan, voor taan geene Negers
, maar flechts dieren, uit den naauwe-
lijks ontwikkelden jiaat der menschheid door
eenig middel weder tot verwildering gebragt, of
zelfs wel alleen onder dat voorwendfel. Indien het
karakter der menschheid onzeker, en „d e aap
misfchien eene mislukte verbastering z ij van het
menfchengeflacht ( f ) ,*” dan treedt de Orang ou-
tang in de regten van den mensch; .dan kan de
beruchte Londenfche proefneming, tusfchen deze
beide wezens, zonder bedenking voort gezet worden;
ja geeft, in het groot gedreven, ten eenigen
tijd, misfchien wel uitzigten van voordeel
in de Landhuishoudkunde.
En wat hebben w ij, volgens dit fle lfe l, te
denken van den eer ft en oorfprong van ons beft
aan? wat wordt er van de in ons gelegde
kiem tot menschheid? is deze hetzelfde met de
C ) § 4* ( t ) SCHELVER, $ 8.
* «D
van