eenigd geweest zijn (5 ) , als het getuigenis der ouden
zich beroept op de voormalige eenheid van
Sicilië met Italië ( 6 } ; welke gebeurtenisfen te
meer waarfchijnelijkheid verkrijgen, door de overeenkomst,
welke in de dieren dezer onderfchei-
dene landen gevonden wordt. En zou het ongerijmd
zijn eene dergelijke vereeniging te on-
derftellen van Java en Sumatra met het vaste
land, door middel van Malakka; van de Mo-
lukfche eilanden en Nieuw Guinea met Nieuw
Hol-
( 5 ) De bewoners van dit eiland hebben ook deze
overlevering: Zie buffon Theorie de la terre, t. a. pl. I
d .a r t . 19. p. 2 13 ; waar ook de voormalige vereeniging
van Frankrijk met Engeland beredeneerd wórdt, en van
andere landen, kortheidshalve hier niet aangewezen. Alsmede
zimmerman, t. a. pl. 3de Band hl. 226.
(6 } Ihec loca vi quondam, et vastd convulfa ruina
( tantum ayi longinqua valet mutare vetustasj)
disjiluisfe ferunt; cüm protinus uiraque tellus
vna foret. viRGiLius , Aeneid. lib. 3 V. 414.
Als mede ovidius : Zancle qu&qüe juncta fuisfe
dicitur Italice; donec confinia pontut
ahfluliP, et media tellurem reppulit undd.
Metamorph. lib. 15 V. 290. strabo en clau-
dianus verzekeren dit nog Heiliger: Zie zimmerman t.
a. pl. 3 d. hl. 226; en brijdone , Reis door Sicilië en Mal-
th a , Am(t. 17875 I d. bi. 35.
Holland; van de Molukfche en Philippijnfche
eilanden onderling, en met en door de gehee-
le ftreek van thans gebroken land, welke,
langs Aziëns oostkust, van Formofa tot aan
de punt van Kamfchatka zich uitftrekt ( 7 ) ?.
terwijl Amerika zich met Azië heeft kunnen
verbinden, aan de beide punten bij de ftraat
Behring, en ook, geheel o f ten deele, met
Europa, door het grooter getal o f de verdere
uitbreiding der Azorifche en andere eilanden,
tusfchen de westkust van Europa en het
oostelijk gedeelte van Amerika gelegen: in
welk geval dan ook de Vuurlander niet van de
Noordpool behoefde aftekomen ( x ) ’.
Wel is waar, dit alles rust op onderftellin-
g en , wier waarheid niet kan bewezen worden;
maar die men echter bezwaarlijk wegredeneren
zal, en voor het minst niet meer te verwerpen
zijn, dan andere welke geen’ beteren grond
hebben. En wat weten wij dan toch van den
Haat der Scheepvaartkunde ( y ) op eenen onbe
( 7 ) Men vergelijke buffon t . a. pl. art. 11 p. 139,
gelijk ook eene andere, uit dit werk aangehaalde, plaats
bij doornik, bl. 37.
(# ) DOORNIK, bl. 7.
(y) DOORNIK, bl. 63.