§ 3 i*
Dit verfchil tusfchen mensch en aap, het
welk, reeds op het eerfte gezigt, zoo zeer het
dierlijke kenfchetst, wordt naauwkeuriger bepaald,
door de meting van den gelaatshoek,
zoodanig als dezelve door den Heer camper
is opgegeven (3 ). Het is vrij algemeen bekend,
dat deze hoek gemaakt wordt door de
zamenkomst van twee regte lijnerr, van welke
de eene (A g fig. 1 ) ioopt over hec midden
van den gehoorgang en den neusbodem^ terwijl
de andere d f ') gelegen is , tegen het meest uit-
fteekend gedeelte van het voorhoofd en het
ondereinde der bovenkaak, aan de inhechting der
voor ft e fnij tanden.
In het hoofd van den mensch, heeft deze
hoek gemeenlijk van 80-85, zeldzaam 9b0 ; en
bij drie gemelde aapfoorten als S. finica,
S. fphinx nog niet volwasfen, en S. fijlva-
nus, vond ik denzelven groot 4 4 ,4 7 en 5 6 ° ;
terwijl die, bij de overige dieren, aanmerkelijk
vermindert.
Deze hoekmeting nogtans heeft hare zwarighe
C3) Verhand, over het Natuur/• verfchil der IVezens*
trekken enz. Utrecht, 17 9 1 , 4to. 3 Hoofdft. § 1.
heden, welke in den aard der zaak liggen, en
daarom, zelfs door het vernuft van eenen camp
e r , niet konden uit den weg geruimd worden.
1. Wanneer dezelve met de meeste naauw-
keurigheid, door middel van een met draden
befpannen raam, zal in het werk gefteld worden,
vereischt zij eene groote oplettendheid;
dewijl de kleinfte beweging van het oog het
gezigtpunt, en met hetzelve, den hoek verandert.
Van hier misfchien het verfchil in on-
derfcheidene metingen: men vergelijke flechts
den orang outang, welke bij josephi ( 4 ) 5 ° °
heeft, zijnde tevens, in de plaat, zijne voor-
hoofdslijn ( n z') geheel verkeerd getrokken; bij
c a m p e r ( 5 ) , waar dezelve naauwkeuriger op 5S
bepaald wordt; terwijl cu v ie r (6 ) dien tot 6$
ver-
(4 ) Ter aangek, pi. bl. 116. pl. 3. fig. 4»
(5 ) Verfchil der 'Wezenstrekken, pl. i . fig- 2 ; en th
Zijne Verhandeling óver den Qrèng, pl- 2. fig- 2.
(6 ) Ter aaHgeh. pl. tem. 2 p. ?. De meting nogtans
kan eenvoudiger en gemakkelijker gemaakt worden, doof
een dergelijk raam te voorzien alleen met eenige weinige,
horizontaal tegen over het oog gefpannene draden, van
welke eene, op het terftond daar achtef geplaatst
hoofd, de lijn (h g fig. 1) vormt. Dè hoek wórdt dan gemeten,
door middel van een’ beweegbaren winkelhaak,
wiens eene been naauwkeurig evenwijdig gelegd wordt met
G eene