
*13
Doch geen afider Climaat kanszoo ia hevig-
heid en langduurigheid der hette, als in geheel
zonderlinge fcheikundige eigenfchappen der Damp*
hring, welke het hnnne daar aan toe brengen;,
gelijk by vöorb. eigenaartige winden, regens enz.,
met die heete en brandende Luchtftreek vergeleken
.‘worden r waar in de vochtige en moeras%e
gewesten zoo van het Öostelijk als Westelijk
gedeelte van, Africu, onder de verzengde Lucht-
fireék gelegen zijn.
Dan de daar te lande woonende Aethiopiërs
zijn reeds lang, en geduurende eene lange reeks van
gejlathten, aan de werkingen van dat Cb'maat bloot,
gefteld geweest , daar men dezelve toch buiten
twijffel onder de oudfte Volken der Aarde tellen
inoét (c ). Hier om is het ^een wonder , j.dat
zy ook die zelfde gefchikthëid y- -na dat ze? in
hunne Voorouders reeds van derzelver eerfte her
komst af zulke diepe en eeuwigblyvende worté*
ïen gefchoten hadt, ook onder èfeoe andere Lucht- '
ftreek op hunne eerstvolgende Nageikchten onver*-
let * I.
( c ) Men kan hier over nazien de werken van drißzesjr
geleerde mannen : als Jac. JB r y an t ntw. fyßem of aneiepfi
thythology I. Deel.
Ja c. B ru c e Reifen zur Entdeckung der Quellen des Nilt.
I. Deel. ..................... ..... ... ** U
En Gail. Jones Verhaßdelingen Tn Afitäck R'efe*.
irches. IJ. ea IIJ. Deel.
let voortplanten« Doch aan den anderen kant
fchijnt het ook uit die^* zelfde volftandigheid ea
Rand vastigheid van het uitterlijk voorkomen der
Aethiopiërs des te duidily.ker te blyken , dat zy
hetzelve niét dan door eene lange reeks van ge-
flachten hebben kunnen verkrygen en dat men
het derhalven onder de tegennatuurlyke wonderen
zou moeten rekenen , indien het waar was hee
geen men hier en daar vermeld vindt, dat de
hedendaagfche nakomelingen van de Portugeefche
Volkplantelingen , welke in de vijftiende Eeuw
naar Guipea verhuisd zijn, reeds in zulk eene
korte tusfchenruimte van flechts weinige Eeuwen,
alleenlijk door het vermogen van ’t Climaat (d') 9
dat Aethiopisch voorkomen gekregen hebben !
(Ji) Ieder -een weet dat er'aan de Gambia wel zwarte
Menfchen gevonden wprden, welke uit Portugeefche voor*
ouders zijn ‘ voortgefproten : doch dat men de zwarte
kleur detzeUreu yoornaaroelijk moe| afl^iden uit de vermenging
der Vaders met de inlandfche Ae.thippinnen , kulks
wordt reeds zeer waarfchijnlijk d t dien hoofde , dat mea
weet dat Europééfébe 'Fbuwén ' onmiddeHjk uit hun vaderland
.naar Odnea overgevoerd, niet dan zeer zelden
’ het aldaar kunnen uitbolden-, dewijl ze d t hoofde van
het Climaat als dan eenen al te fterken Stondenvloed onderhevig
zyn, welke meest al binnen kórten tijd in eene doo
delyke bloedftorting der Baarmoeder pleegt over te gaan.