
handigheid verandereiiv.en volmaakt_ wqrdpn’ da®
de beenderen van 4e ^Voorhand^.’’e n J f t p o i a de
aart de,r zaake ipe.de , . daar; toch (:dé. te^rehand-
3®°?. %.Jg e?r^e;xi^^jsar^q, J?J$ÜS^Jï£gkracht
.uittè^e^Fpp^n ^ -■ terwijl ■>de voeten repijf
J g g lgL m vp > jM ^ Ä S S 3W o® f iÄ !fêb°9r
*$$■ ïygjgSb. 'te^ |d e:|èS L & ,
teriitiipnep: gaan: ,om.nmpi^t £e<fp%ßfr
^eo van.de j^r]$. J C i i j ^ <Gm4lki&)
door d e^ a y ju r , ,
» W l1l<iep
X jm iM Q> rj j fejm i ü o r e
^undip en ~ daarult"*geÖprdeeld tehbcim,* S t .mep
4dn Ivfenselj aijeen i^iiiten kon ,|oeë ingp j ‘~
Verder ‘ leert ' der;geheeïe famenyppging 4^
beenderen van de Borstholt.e > ’ datfde Mensch
volftrekt niet gelijk de viervoltige,,. -Dieren gaan
Iran, Deeze tpcfi , Jpdieo zei lapgggbepnd zijp, j,
hebben eene ter zyde als,.’t ware ,te. famen gedrukte
j en voorwaard» gekielde of ikhfsrpgel^gMe
Borst, en
ter wederzTyden geplaatfte beepen^des_ teJigter
fot elkander hellen, en aldus de zwaarte van’t
Lighaam gemakkelyker en fteyiger zouden,kunnen
onderfteunèn. Daar en bpvenjiebben.de viervoetige
Dieren een veel langer Borstbeen * of een
jgrooter getal Ribben, welke laager nederdaalen
tot de fchérpe Hëüpbeensranden j ten einïïe,']n
de horizontaale ligging van. den Romp jM de Ingewanden
der Buik te oaderfteunem ’T geen in
den tweevoetigen Mensch zich alles geheel anders
bevindt: zyne Borstholte:is vlakker, zyne Schouderen
ftaari wijd van elkander door de tusfchen
seplaatfte -Sleutelbeenderen , 1 ■ zijn Borstbeen ia
kort, zijn Buik heeft zulk een groot,..getal van
beenige fteunzeis niet als -de gemelde Dieren; en
wat: ér diérgelyke meer zijn> welke ieder een in
het ©og moeten loopen , die Hechts weinige
geraamten van viervoetige,: inzonderheid langge-
beende , 'Dieren-, met een: MenfchëBjk geraamte,;
wat aandachtig vergelijkt , en welke alle
toonen zullen, . hoe ongefchikt het maakfel van
: denrMensch is om op vier voeten te gaan;, | welke
gang voor denzelven niet dan onzeker, waggelend
, zeer lastig en vermoeijend zou kunnen
z i j tt.j '
; §•; Ëjjj
B.) Het breede: en mime Menfchelijk
. Bekken.
Maar al het geen totr hier toe aangeroerd is
kri jgt -de meeste kracht-door de béfchouwing van
het iMenjifam Bekken V wiens geheel byzcrader
maakfel insgelijks een onderfcheidend kenteken
verfchaft, -waar doof de -Mensch oneindig veel
van dë measchgelykende Aapen, en in ’t geheöi
van alle overige Zoogdieren, ten duidelijkfte*
verfchilt*
1 * I 4