
daar van een voorbeeld op , by welken ean al» 't
ware platgedrukt aangedicht chirafterilliek is, even
eens als onder ons Europeaanen den Eogelfchen en
Maiorcaanen ( f ) eene evenredige en uitfteekend«
ichooaheid gemeen is,
a. Zoo ik my niet bedrieg> zijn er voor-
beelden van Volken, welke, nadat zy van woonplaats
veranderd * en naar een ander Land verhuisd
zijn , na verloop van tijd ook hun gelaat ter
gen een nieuw, aan dat nieuwe Climaat ejgen , v«y
wisfeld hebben, De Jacuuten worden by voorb.
door de meeste Noordelyke Oudheidkundigen tot
den Tartaarfchen Stam gebracht. Doch dat zy
tegenwoordig een MoDgolisch gelaat hebben zulk*
bevestigen naauwkeurige ooggetuigen , en ik zeL
ve zie zulks bewaarheid in het bekkeneel van een*
Jacuut, het welk door de edelmoedigheid van
den Vryheer von Asch mijn Menschkundig K**
binet verfiert ( g). Iets diergelijks zal men be.
Beden (by §. 88.) aangetekend vindeü van beiden
de koudfte Luchtftreeken.
Zoo vind men ook reeds over lang aangete,.
kend (A) , dat Creolen van Engfelfche Ouders en
Voorouders ia de Antilles gebooren, eindelijk hun
oor*
(/’) :Z‘ë 'Melnoifts dii Ce&dinAlds R;tz, lil. D. bl, 343.
Cg) Decor cranimitn altera bl. ri.
(/j) ilijlory J .m *icï II, L. bl. iéi.
öorfpróngTijk Britsch gelaat, tegen dat charaÖe-
-fiftieke 'der Americaaufcfie inboorlingen eenigef-
maare verwisreld , en , even gelijk z y , dieper
ingezonken oogen, en boller wangen gekregen
hebben.
•( Doch de fterkstfpreékende voorbeelden lever#
éns Aegypten en Het Ctsgafigetaansch Indiën op.
Want daar dit Schiereiland reeds door zeef off-
derfcheiden Volken is overheerd , en wel daarom
om dat zy y die het zelve Vooraf bewoonden,
nav dat ze onder zulk eene weekmaakeade Lucht-
lïreek verwijfd geworden waren, telkerfs door ati-
: deire bun opvolgende fterkere Noordelyke Volken
overwonnen zijn-, zoo fchijnt ook hun gelaat zich
-als *t ware naar eene nieuwe Lucbtftreek gefchikt
'te hebben ; zoo dat men by voorb. het nationaal
en gehfeel ehaföQ&riftiek géfóat dér oüdfle bezitters
van Indiën heden niet ahdérs dan uit de att-
itièfcftbkunstwerken kennen kan,’ Baamelijk uit dió
verbaazende ftandbeelden welke met eefce uitftee-
icende kuhftigbeid in de önderaardfche tempelen dér
Eilanden Salfette en Eléphanta Uitgéhouwen zijn ,,
waarvan ik bewonderenswaardige bewijsftnkken tb
;Ji©nden gezien heb, zoo in het Britsch Mufeum»
als- onder de oudheidkundige fchatten van den zeef
aanzienlyken en beleefden Heer Ca r. T o w n I e y (*)•
Dan
(») Arthasalogia VII. D. PI. #5* aft