
I I
Want fchoon het eêne ongehoorde en te ver*
gedreven meening zonde moogea fehynen» *014
mea echter kunnen vehieedigeni,* dat $an geen
ander dan het Menfcheli jk geraamte:een . Bekken
kan toegekend worden, Zioódaanfg eèse famen*
toeging fc aamelijk der ongenoemde Beenderen
met het Heilig m en Stlartbeen; welke de ge*
daante van een Bekken y of foort vam Wasehvat,
byna verbeeldt: van: welk een Bekkenvormig
maakfel de verlengde Heupbeenderen'der overige
Zoogdieren verre afwyken. Want de-Eleupen
zelfs van den Orang Utang (Simia Satym') en den
Olifant, fchoon ze een weinig nader, dan die van
andere Zoogdieren, wier geraamten ik onderzocht
heh, hy het maakfel van het Menfehelijk Bek*
ken fchynen te komen , overtreffen echter in den
eerstgenoemden in lèDgte derzelver breedte.;
terwijl ze in den laatften eene zeer la.nguitgerekte
kraakbeenige vereeniging ' der Schaambeenderen
vertoonen , en in beiden ten duideljjkften van die
Bekkenvormige of Waschkom - achtige gedaante
verfchillen, welke in den Mensch alleen zicht*
baar is* zoo door de vlakke uitbreiding der
Heupbeenderen boven detzelver beenigen rand,
en de dunheid der kraakbeenige vereeniging der
Schaambeenderen, als ook door de kromming des
Heiligbeens van deszelfs bovenden rapd af» en
de voorwaardfche richting der Wervelbeenderen
vraat uit hgjt Staar tb een beftaat.
^ | | g f
tSkmW dtfim ■' * fa gedaante vtin bet' ‘Mtrtfeftèïijk
Bekte*»
BiMftèren geplïitSt \ ‘visitvan J'dë ttuUAftë, Of
l&fotfJ gêefio itojeifd Spieféfl Vati' h« ï,i||aam in
W!iffe, JtiebBén y W W f f i aamnér-
WSSmmsmMf i M wel-
. M M 'W stè, en u^ c'
ftrêfitHeidj waar tusféhén *de‘ A r f «Jgt»
' t ó o f e l débektóiödftè Sdiryvcrs ovef de Natnut-
' I f t t . Historié j :! gelijk 'Aiifódteles X f )
HiïffÖn (/>ƒ, als de gtodffté“ 'Menschpatuatkurdigen
? j q r 3 > Sr*W'tféMf vo<o-kr ) ’
,fa^ 'DepartibUianm^iamkV.;i;Q^ eïttÖftVJ ’ ■
f t ) :« S T- l[- i f * ; * * ” am^ '
fö'\ n e «ju tahium XV. 8* w *1» i ,*1
: ;( I s i g e l tó e ft- l $B> Böék M g * fatnU
• «bkiie thtTcfièrpzibmg-hilgëd^ gg g t W * 4lt T
E ü Silus himi tx „mnitm comf i * a . < W*
*• L carnofae et magnae mtei contigereet pf o. ja flet
uacule pïhinarique , trnem repleto, infirvtun*^
' $3. ciita molefiUm, fedendo , ccgitpynibus rerum divi-
,, narum ,' cminiufo 're&ïiïs applicdrè posfit.
(k)1’ Ve Corp, hum. funttionibus T. I. p* $7- j» M**
k m nm frniae facilius ab famine
V I