
overeen de (lompe en (lerk afgefletea tanden in de
twee Eskimotifche bekkeneelcn , welke my uit
de Colonie Nain in *t Land'van Labrador onlangs
toegezonden zijn (e). Want dat de Eskimooten
en Groenlanders tot denzelfden Stam bebooren,
en dat men derzelver Volksnaam gewoonlijk afleidt
van hunne gewoonte om raauw vleesch te; eeten
is eene zaak welke reeds lang bekend is.
Het geen verfeheiden Schryvers (ƒ) van de
tanden der Kalmukken verhaald hebben, dat ze
naamelijk-zeer laDg zouden zijn, en groote tusi
fchenruimtens tusfehen elkander hebben, zulks
hebben zy, gelijk ik eindelijk ontdekt heb, öor-
lpronglijk, doch niet te min onnaauwkeurig.,
gehaald uit een verhaal van Yvo van Narbonne,
een’ Geestelyken , in ’t jtar 1243. opgefteld , en
waar van wy beneden nog breeder fpreeken zullen
, terwijl het gemelde geenszins overeenkomt
met de bekkeneelen der hedendaagfche Mongolen,
welke ik in myne Verzameling heb.
Andere nationaale eigenfehappen der tanden
éindelijk heeft men alleen aan kunstgreèpen te
wyten; zoo vylen (g) by voorb. fommige Neger
( e ) Zie Decas cran. tert. PI. 24. 25,
( ƒ ) Vergelijk by vóórt». Buf f on, Erxleben ifflW
(g) Van Linf cho t en Schildert nasi Oost I, St. b|»
ger - (lammen hunne tanden zoo fcherp en puntig
als eisten (ZO ; zoo vernielen fommige Maleitfche
Volken grodtendééls het verglaas hunner tanden
(O * of maaken ér daar en boven nog groeven
ia L O enz.
Iets diergelijks heb ik zélve ifi eénlgé Java-
fche Chineezen waargenomen , welke die zélfde
glasachtige zelfftandigheid van den buitênften rand
hunner fnytanden netjes en gelykelijk m’et; éefi
fleentje hadden afgefleperi.
;Vo n der Gröben Guineifrfié Reifebefehreibumg bL
51. 94.
Barbot in Ch u r ch i l l ’s collection of voyages V. D*;
bl. 139, 143, 3$S. ’ \ '*
Schott« in Philofoph. Transact. LXXIII. D. I. f t .
bl. 92.
Report of the Lords of the Committee of Council for the
conf deration of Slave - Trade fol. L. en M.
(Jr) Ik verwonder my dat fommige beroemde Auteurs
gelijk Romer en Nieb uhr , die dpor konst gemaakte
Éiismaaktheid der tahden voor dërZéFver natuurlijk maakfef
gehóuden hebben. / Zie des laatften Efferrethirig én Kp*
ten Guinea bl. 21. en de Verhandèling Van dëh ëerftén hj
Deutfchcr Mufeum 1787. I. St. bl. 425,
(O .Zie over de Inwooners van Magindanai een des
Philippine Eilanden', For re s t in zyne Voyage to new
Guinea bl. 237,
Over.dé Sümatraanén , Marsdëh bl. 46,
( $3 Over de Javaanen H a w kesvr or tb ’e cclltUbn 1$
voyages III. D. bl. 349.
Q * i- *5*