
gebrek befchadigd zijn B |Ë hoedaanigheid en
gedaante, van den kruinsregel echter blijkt.
a. ) Van de Caucajifche verfeheidenheid.
14. ) Van een Turk.
b. ) Van de Mvngolifche. ^
15. ) Van een Kalmuk.
c. ) Van de Aethiopifche.
16. ) Van eeh Aethiopiër.
(Dec. II. tab. 17.)
Deeze drie zijn my door den Vryh.
, von Asch vereerd.
E.) Een drietal Bekkeneelen, welke fchoon ze
van Kinderen zijn , den kruinsregel echter allerduidelijkst
betoogen.
a. ) Van de Caucajifche verfeheidenheid-'
. 17.) Van een Joodsch meisje.
(Dec. III.|tab. 28.)
b. ) Van de Mongolifche.,
18. J Van een Buretisch kind.
(Dec. III. tah 29 f) f
G. van den Vryh. von Asch.
C.) Van de Aethiopifche.
19. ) Van een eerstgebooren Aethiopiër.
(Dec.
, (Dec. XI 39.)
G. van den Heer Bi l lmann, Héelmr*
te- Ciasfel» >
P.) Merkwaardige ^vöctjrbeelden , wegéns den dui-
delyken oyergang, welke de verjfchillèndé
verfcheidenhedfin v§n f’t Menfchëlijk Geflachi
als ’t ware onderling vereenigen.
pus jaekieèden. by Voörb. de middenfle plaats
**) '1'usfehen de Qm^fSf', en Mongolifche.ver-
-feheidenheidv
20,} Het Bekkeneel van een Doneefchd
CafakT
DtCi I. tab. /ij) ,
Benevens de twee volgende één gé*
fchenk van den Vryh. von Asch.
£i.) Van een Kirgifche Kaifak.
(Dec., 11. tabi 13.)
22. ) Ëen ander van denzelfden ftam s hei
voorige in allen opzichte gelijk.
Wm Tusfchen de Caucajifche en Aethiopifche»
23. ) Van eene Aegyptifche Mumie.
(Dec. 1. tabi 1.)
24. ) Van een gebooren Cingaar*-
(Dec. II. tab. 11.)
G. van den Heer Rat aki* GenëèS-ï
heer te Cianfenburg.
€ ff) Tm