
f ï f
zoo kan deeze geheele gelaats - lijn pp zijn best
genomen niet anders te pasfè komen, dan by
die verfcheidenheden des Menfchelyken Geflachts
welke in de richting der kaakbeenderen van elkander
verfchillen, dóch geenszins by die welke in
een geheel tegenftrydig opzicht, en veel eer door
een broeder wezen, in aanmerking komen.
Ten tweeden. Zeer verfchillende Volken, wier
bekkeneelpn hemelsbreedte van elkander vèrfchii-
len j hebben echter zeer dikwijls den zelfden Iqop
der gelaats - lijn; en wederkeerig is die gelaats -
lijn wederom zeer onderfcheiden in de meeste bek-
keneelen van eén het zelfde Volk , welke over
sc algemeen ten opzichte van dezelfde gedaante
onderling over een komen, Want men kan toch
üechts zeer weinig beflisfends opmaaken, alleenlijk
uit de richting van het wezen in van ter zyde
befchouwde bekkeneelen, indien dien niet tevens
acht geeft op derzelver breedte. Dus heb ik
by voorb. terwijl ik dit fchryve een paar bekke-
neelen voor my liggen, naamelijk van eenen Con-
gofchen Aethiopiër (7 ) , en van penen Litthauw-
jfchen.Sarmaat\m');, in beiden is de gelaats - lijn
byna een en dezelfde ; echter is dé geheele gedaante
en het uitzicht grootelijks verfchillehd *
wan* (l)
( l ) D e ta s altera coHefyionis ctaniorum bl. 1$,
£ m ) Decas te n ia b l. 1%.
wanneer men het fmalle eh als t ware gekielde
hoofd van den Aethiopiër vergelijkt met dat van
den Sarmaat, '% vfelk meer vierkant is. , .Dan
daar en tegen heb ik twee Aethiopifche bekkeneelen
by de hand', ten opzichte van de gelaats -
lijn verbaazend veel van elkander verfchillend («) >
dan welké beide , wanneer men ze vlak in ’t gezicht
beziet, door hunne fmalle en als ’t ware
famengedrukte hoofdfchedels , gewelfde voorhoofden
enz., den Aethiopifchen oorfprong duidelijk
getuigen.
Maar eindelijk ten derden; Camper zelve
hëeft in de' Plaatèn achter’ zijn werk zyne beide
regelmaats - lynen zoo willekeurig en onbeftendig
gebezigd ; hy verfchilt zoo dikwijls in de raakpunten
, volgens welke hy die lynen heen richt,
en waar van al derzelver kracht en crediet afhangt
, dat hij ftilzwygend bekent dat hy zelvè
ze niet zeker weet te gebruiken , en er nog ovec
in twijffel ftaat.
C»T -Vergelijk Qecaiis $rimqe*bl. 7. en 3,