
dc^sh aan den anderen kant 200 weet men ook,
dat er ziekelyke toevallen op zulk eene witte kleur
volgen, uit de voorbeelden der A^eyraanfche
Honden en Katten , als waar van het eene gemee-
ne en bekende waqrneemicg is , dat sse meest aL
lijd hardhoorend zijn,
' , Maar lp* anderen , , 200 fchypen eenig©
eigenlyke Ziekten, wanneer de natuur; der. Dm-
JSÉ f l W f 1 reeks van geflacbten
» ^zelyen als ’t
hand gpedaartiger en Vqor, dezel ven .minder ongo,
ipakkeli|k te worden , zoo dat be vindelijk naauw.
lijks meer vpor egnpZiekte pJeegen gehouden
te worden. Hier van levert ons een voorbeeld
QP dat fopt-t van gebrekkige witheid, : welke
met het gemis van die zwarte verwe, welke het
inwendig gedeelte des oogs van.de warmbloedige
Bieren bekleedt, gepaard zijnde , bekend is on-
É K den naam van Leucaethiopia. Wanneer Veeze
Ztekte flechtsm en dan, en niet algemeen , de eenê
of andere vrucht aangrijpt, Cwant het ^ altijd
eene aangebood kwaalj), zoo draagt 2 Ï Ï Ï S S ê
bet kenteken van eene ongedaantheid, welke
doorgaans eene byqamelaatfehegefteldh^ vertoont,
doch wanneer ze in anderen , als h ware by overerving,
door eene lange reeks van geflaph^en ver.
ouderd i s , zoo wordt dezelve eene tweede ng-
tuur \ zp? dat er by vporb. in de WWi Y^fchei.
4$ Konyppn geep Jaet
over.
overblijft van de voormaalige ziekelyke gefteld-
heid , (welke de overeenkomst echter met andere
Dieren j welke zjilk eene onregelmaacige witheid
en daar by rootie oogén hebben , ten duidelijk-
jl.en aan den dag légt) *, en dat de Fret voor eea
byzonder Soort- van het Wezelgeflacht door dé
Dierkundigen gehouden i s , wien ik échter te
vooren reed* gezegd heb (§. 23.) dat men , zoo
ik my niet bedriege ,r: flechts voor eene loutere
verfcheidenheid van den Bunzing houden moet
en wel door eene oorfpronglyke ziekelijkheid uit
hoofde der Leucaethiopia,
§• S!>-
Twistvraag : kunnen verminkingen of andere
kunstbewerkingen insgelijks aangebqpren
verfcjieidenheden der Dieren ver*
oorzaaken P
ü Men heeft er over getwist, of mismaaktheden
of verminkingen , ’t zy by geval , ’t zy met
opzet aan pieren toegebracht, voornaamelijk in-
dieh ze geduurende eene lange reeks van geflach-
ten herhaald waren , eindelijk by vervo'g van tijd
als ’t ware in eene tweede natuur konden veranderen
$ zoo dat het geen te vooren flechts het werk
der kunst was , naderhand in eene aangeboprea
gefchapenheid ontaard was. Deeze hebben zulks
l $ be