
ö6ï
door de Tybetaanen(w) in de Indiaanen, door de
Eskimooten in de Americaanen, ja zelfs eeniger-
maate door de Philippine - Eilanders in men-
fchen van de Maleitfche verfcheidenheid gezegd
kunnen worden overtegaan.
S- P
C.) De A e th io p ifeh e VerJcheidenlmd,
-Deeze verfcheidenheid heeft veele menfchen
aangefpoord, voornaamelijk om dat ze in kleur zoo
verbaazend veel met de onze verfchilde, om ze
met den wel geestigen , doch Hechten Menseh'- Natuurkundigen
V o lta ire voor eene byzonderefoort
van het menfchclijk geflacht te houden. Dan wy
behoeven ons hier niet langer op te houden met
hun te wederleggen, daar het toch in de voorige
Afdeeling reeds gebleken is,'dat er niet een enkel
kenteken zelfs is by de Aethiopiërs, dat hun zoo
eigen en algemeen is, of men heeft het aan den
cenen kant ook nu en dan onder andere verfcheiden
*
(w) Dit moet ik befluiten uit de afbeeldfels van Tybetaa-
nen door den grooten kunftenaar K e t t le naar ’c leven af-
gemaatd, welke de Heer W arr. Hastiixgs my heeft lasten
zien.
(x) Een Philippine - Eilander, dien ik levend te Londen
by den Heer A le x . D a lry rap le gezien heb, had vat-
*maakt zulk een middengeiaat. , w
denheden van menfchen gevonden (,y) : en aan deft
anderen kant pok, veele Negers gezien, wien hec
daar aan mangelder er is eindelijk geen kenteken,
of het vloeit ook in deeze verfcheidenheid der
menfchen met de naastbykomende, door, eene ongevoelige
trapswyze opvolging in een , 7t geen
ieder zien.kan, dip Hechts het verfchil van weinige
ilammen dier verfcheidenheid, by voorb. der Fu-
len, Wulufen en Mandingonen, en hoe zy doof
de trapswyze opvolgingen van dat verfchil zelve
langfaamerhand de Mooren en Arabieren nader by
komen, wat naauwkeurig overwogen heeft.
Wat nu belangt h geen men van de Aethiopiërs
gezegd heeft, dat zy meer overeenkomst hebben
met de Aapen dan andere menfchen dit geef ik
ia
(y) Het zy my geoorloofd by het geen ik in de voorige
afdeeling over dit onderwerp breedvoeriger gezégd, heb, alleenlijk
nog dft’te voegen, dat het roetachtige, zeer fyn3
ftof ’t geen mep op de huid der zwarten ontdekt, geenszins,
gelijk, fommige Schryvers meenden, alieenip aan bëe
Malpighiaanscb flijmvlies der Aethiopiërs eigen-is., daar ik
volmaakt hetzelfde, fehoon meer v.erfpreid en minder gelijk
Verdeeld, by zoo veele Indifche ff hippers, welke men
Lascaros noemt, heb waargenomen: terwijl ik zie, dat die
roetachtige ftoffe by eene Indifche Vrouw uit Bombaya, welke
ik in mijn huisdienst heb, pp het.aangezicht.en de armen
by vervolg van tijd langfaamerhand verdwijnt,, en voor ’e
overige de kaftanjebruine koplftoffelyke kleur, welke ondef
4e opperhuid verfpreid ligt, onveranderlijk over blijft..
V a