Jt6Ê
Dan ik behoeve by na niet aantenaerken, dat
door zulk eene geweldige en ■, aanhoudende drukking
van den nog wecken neus, deszelfs'natuurlyke
vorming fleehts vermeerderd en zoo als ze is behouden
; doch geenszins oorfprongelijk geformeerd
wordt: daar het immers over bekend is, dat men
dat nationaal gelaat reeds onderscheiden kan: in onvoldragen
Vruchten*
Maar eindelijk zoo wordt ook dat nationaal gelaat
by Kinderen, gebooren uit de vermenging
van yerichillcnde verscheidenheden des Menfche-
lyken Geflachts , zoo wel als de kleur van der-
zelver huid gemengd, en vloeit als ?t ware in
een, zoo dat het dan een middenfoort van gelaat
„ujtmaakt tusfehen dat der beide onderen. Hier
Van daan moet men het gemengde gelaat der Mulatten
ontleénenT* dïïs ^ ÏÏèt naföoosïIter^Kofak.
ken ( z ) 9 en Kirgifen ;(«}), allengs'lélyker geworden
door derzelver vermengingen mét dè Kaï-
mukken , en dat der Nagaïfche Tartaar én integendeel
door de vermenging met de Georgiaanen be-
valliger en fehooner ,(i0-
Doch
(•*}' Decos craniorm prima. bl.. r8.
( a) Decas craniarum altera bl. 8.
ê"(b) P s y s f o n e l /wr Is commerce de la mer mire I.Dcel
w. 177.
Doch vootbeelden van een onveranderd gelaat
van Volken, welke zich met geene andere Natiën
vermengd hadden , leverden ons wel eer de oude
Germaanen op (O > dan nog hedendaags de echte
Cingaaren welke in Tranfylvanie woonen , en
boven allen inzonderheid het Joodfche Volk, 't
geen , onder welke Luchtftreek het ook woonen
mogej voor zoo veel het grondmaakfel van der-
zelfs gelaat betreft 0)> zich gelijk blijft, en
en aan eene zekere nationaale trek, welke meest allen
gemeen is , kennelijk is , weikp zelfs huu»
welke eene zeer geringe phyfiognomifche kundigheid
hebben , aanftonds in \ oog loopt, fchoon
men dié bezwaarlijk met woorden kan uitdrukken
of ontvouwen (ƒ).
§* 58.
( c ) : Tacitus de moribus Germanorür». C. 4.
v ( d) :$e&asi craHiorum altera, bl. J.
(e )' Hier om wordt hét gemeenlijk voor het groötff®
bewijs der kunst-van den Bataafichen Plaatfnyder Bern.
P icar c gehouden , dat hy in. zijn algemeen bekend werk,
t«n tytel' vöerëhde Ceremomèf et Coutumes fceltgïedjèj ', by-
lia ontelbaar veele Jooden heeft afgebeeld, welke allé in
- derzelver gelaatstrekken wet van elkander verfchilletldzijn,
d&ch echter tévens alle die nationaal© trek hebben1, én
daar door van Menfchen van -andere Natiën , 'welke onder
hun vermengd'zijn , ten duidelijkften kunnen onderkend
worden.
(f)- Den beroemden- kunftènaar Bse nj. Wes^t, VöoT-
caitter van dè Koninglyke Maatfehappy det Weteiifchappen,
' met wien ik over het nationaal gelaat der -Joodë» geredfeq
3 neerd