
Verders verfchillen de verhaalen zelve' ovef
die zaak onderling) op eene wyze, die zeer verdacht
moet voorkomen (m).
Maar de verftandigfle en naauwkeurigfte onderzoekers
dier plaatfen zwygen integendeel of geheel
van dat wanfchapen wonder; of zy verklaa-
ren het eenvoudig voor een fabelachtig verzinfel,
zich beroepende op het gezag der inwoonderen
zelve ( hl) . .
* Andere
opgepropte Besktifning om en Refa genom A fric a e n k
door N. Matthf. Köping ( Skeps^Lieut.') bl. 131. welke
^Linnens echter een allérgelpofwaardigst verhaal noemt in
zynen brief over M o nb o d d O’s boek of the oriein oflangiiage»
Dav.Tappe, f ^.jährige Oßinhfdie Reifeb'efihreibmg.
bl. 49 over de Sumatranen.
(m) Vergelijk by voorb. over geffäartte FoWèrajln een
drietal getuigen , welke alle zeggen |* dat &é met' hunne
eigen, oogen gezien hebben,. Jo, Strain^ Jo. Otto
Helbig, en El. He:s fe.
De eene in zyne Reifen bl. 32. ^ E in Fomofaner von
J der fud - feite mit einem Schwanz, einen guten Fus lang,und
„ rauch mit haaren bewachfin.” ”
De andere in Ephem. Nat. Cur. Dec. I. Jaär IX. bl.
4 5 6 * — » Caudae calvae asßmilabantur potcinis^}^ \
De laatfte, Oßindifche Reifebefchreibutigbl. 2i(J. -__ .
„ Unter andern unfern Sclaven bey dem Bergwerk hatten w ir auch
„ eine Sclavin, welche gleich einer fcündlichen Beßtenmit
>’ nem kurzen ß ie l oder ZtegenfchwanZ über demhintern aus ge-
„ fchändet war."
(») Gelijk van de Philippine Eilanders Le Ge n-ti l Vvp
age dans If s mers ds lin d e . II. JD, bl,' 5 3,
Andere eindelijk vermelden uitdrukkelijk, wat
tot dit valsch gerucht aanleiding gegeven hebbe. g
By voorb. ’t een of ander gedeelte der klee-
déren, ’t geen als een'ftaart achter den rug neder•
hing "$5*';
Of menschgelykende aapen met ftaarten (f).
Zoo
(0) N.( Fontana on the Niedbarf Isles in Afiatik Refear?
c h h l l l . D. bl. 151. 0
(p)- Dus "Ver beeldde het ’Voo’1 gemeene printje, dat^ób
dikwijls hafeg¥aVeërd wièrdt, -1 en dab doörgaans 'voor èen
menschadetgeenftaaft wferdtopgegevenV niêts'andfeïs in den
beginne dan eenen waarpngCfUaruen aap Hf doch naderhand
ontleendde dejssneAutheur betvan.den anderen, en-ieder
voegde er wat van ’t zyne by, tot.darde figuur hoe langer
hoe inenschlyker wierdti. M ’a r t i.n i heeft naamelijk in zyne
vertaal in g van ’twèik van B u ffo fl zyne plaat ontleend uit
de JmoenüateVv\n L in neus; deezè had ze"uit A fd r o v ari-
d u s, die wederom’ uit' G e s tfe r ü s ’( ' welke zelf verhaald,
dat hy dé zyne genomen heeft uit zekere hoogduitfche be-
fchryving van -t KL Land; wier Autheür hy Wel verzwijgt,
do(?h welken ik gemakkelijk ontdekt . heb dat Bier n^ -de
B r e y d en-b ach is; daar hy in de eerfte drpk v{an zij n werk
(Reyfs ‘des geloite Land) te Mentz.in ’t jaar 148Ö gedrukt,
éenige vreemde dieren afbeeidt', welke' hy in ’t H. Land gelieft'
had, en-daar onder is :dié zelfde plaat, waarvan wy
hier fpreeken, welke vry naaé#keurij| !F,• ëh 'èeifën $erhb4~
digsn aap;'verbeeldt; wiens'groote toon naamelijk’ vkn dè
overige Htoenen^ wyd gfftaatr enz. f $ doch welke ‘naderhand
door de onachtzaamheid der ;;Cc^iIs;ent in een menf^eJijk
■ ^fsshtttidig —OK, t. L . figuur veranderd pj .