
Linnens ( homo fapiens ferm. Syft. Nat. Ed. XII.
T. I. p. 28.) in de daad met geen meerder recht
viervoetig ( tetrapus) , als ruig ( hirfutus ) genaamd
fchijnt te zijn.
§. 5-
Bat de JSfatuur den Mensch gefchiki heeft
om regt op té gaan, uit deszelfs \
maakfeï betoogd*
Schoon het my verdriet en verveelt, eefle
zaak die van zelve fpreekc en k!aarblykëlijk is ,
nog verder te bewyzen , kan rk ze echter niet
onaangeroerd laaten , daar twee beróemde mannen
, naamelijk P. Moscat ï een Italiaan, en A,
Schrage (c) een Nederlander , ëeö zoo algemeen
aangenomen gevoelen bdlryden. ïntusfehen
zy het genoeg uit het groot getal dief bewijsre»
denen eenige weinige Hit te kiezen.
Hat de Mensch dan van natuure gefchikt fs om
regt op te gaan , duidt reeds o£ het eerfte gezicht
de
zien Recherches philofophiquss fur les Américains I. D. bh
25«-);
( e f Zie deszelfs Verhandeling ovet de Lengte er ing in
Genees - Natuur » - en Huisheudp. faark. $. Deels, 1. Stuk*
bladz, 32,
ie lengte der beèfreir, lin évenredigheid tot den Romp
'én &# Jfntèn 9 aah. I Wént fchoon ik het met
Daubèntón niet eens ben, welke meent, dat
geen Dier buiten den Mensch zulke lange agtet
feeeneü heeft (ƒ ) , welke gelijk zijn aan de leng-
te van liet Hoofd en deh Romp të famen genomen
; 9t geen toëh door de voorbeelden van ver*
fcheiden Zoogdieren (als by voorb. de Sintia Ldr
en% lerboa Capenji?) wederlëgd wordt; ; blijkt het
echter ieder een , dit de Mensch aldus gefchapeh
zijnde ; geenszins; gelijk de vïërvöëtigë Diérea
gaan kan , daar de Kinderen zélve toch niet anders
'dan op de knieën kruipen kunnen, niette-
genftaande ckzèiVë no£ in dién jeugdigen leeftijd,
naar de zoo gemelde evenredigheid, korterbee-
men hebbendan volwasfeneh.
' Doch de lengte niét alléén, maér ook de jlërk-
^ tl der fieënëni indien men fcê vérgelijkfc mét de
zoo veel tederer Armen, töotfeü ten düidelijt-
ftén , dat d&zelve alleen tot ondëfft'eühing van hét
r,t,ighaam door de Natüur géfehikt zi jü, *t geeii
• voornaamélijk uk de Beenwording b.ëtöögd wordt,
■ welke obs leert, dat in een eerstgeboóreii Kind de
beenderen van de Voorvoet, en W iïïzondefhèM
het Hielbeeü , veel rasfer in één beënachtige zeitftah
(ƒ) Zie Memoires de l’Acad. des Sciences dè Paris I7$4‘
|È ifa !
P2