
3* ï. Äfd. VERS.CHIL TÜSSCHEN
ring ging toen de Heer Vieq «PAzyr, m onze
dagen , eene overeenkomst trachtte te bewyaen ( y )
tusfchen het maakfel van den Mensch en de overige
Dieren, mee betrekking tot hét Tusfchen-
kaaksbeen ;; waar op wy althans het miefte dachten.
Want het eenige s teken van gelijkheid ,''
waarop die overeenkomst gevestigd is , dat half-
maanswyze fpleetje naamelijk, ’t; geen men ia
de. Kaakbeenderen van ongebooren en êemgebooren
Menfchelyke Vruchten dwars achter de kasfen der
Snytanden zien kan,, en ’t geen fomwylen ia
volwasfen overblijft, is overlang bekend géi
weest (%_), Maar dat men onrechte die fpleet
een naad n o em th e e ft de fchérp,zinnige Fa 11 o-
p lu s , reeds voor meer dan twee honderd jaaren |
.wijsfeljjk , en naar de waare gevleidheid der na-
Cfiüf aangemerkt {a ), Verder behoeve ik niet
te * 2
( y ) Zie Mémoires de VA ca d . de S-ciences de P a r is , A»,
1780, *
(2) Zie de pîaaten van Ve faillis reefls. en va»
C o i ter,
( »)> „ D isfen tio ” > gegt hy , ,, ah Us qui publiez.
„ te f lm tu r rep e riri fu tu r am s u t u r a m f i ß palato pet trans-
» verfw n a d utrumque c a n im m p e r t i n e n t e m qm e in pueri's>
M jpoteau, in a du ltis vero ita ohliteretur .ut milium ipfius r e i
», lin qu a tîir v e f te g km . N am , reperio hanc , divifutnim vei
, , r im am potius esfe quam fu tu r wn , cum os ab o s ie
A» NON SEPAiET 3ÎEQUE IN EXTERIORIB 0 S APP A-<
MENSCH EN DE DIEREN. è §
té1 zeggen , dat op de oppervlakte der Kaakbeenderen
, welke in het aangezicht zich voordoet ,
in het Menfchélijk Bekkeneel , zoodaanig eene
fpleet, veelmin eene naad, welke by de Aapea
zao duidelijk is ( fr), Mee gevonden wordt.
Maar wat betreft de andere vraag, of onder
de Zoogdieren den Mensch alleen het Tusfchen-
kaaksbeen ontbreeke , zoo moet ik volmondig bekennen
, dat ik in verfeheiden Bekkeneelea der
vierhandige Dieren , het zelve - vruchteloos ge»
zocht heb.
Want de naaden welke dat been bepaalen *
ontbteeken in ’t geraamte van eene Cercopithecus
Moffat welk in ons Academisch Natuur-Kabinet
bewaard wordt: in wiens Bekkeneel^ men voor
’t overige de andere naaden zeer duidelijk zien
kan.
Even min heb ik dezelve kunnen vinden is
een ander geraamte van het zelfde Diergeflacht,
’t geen de Heer Brilman» beroemd Heelmeester
te Casfel bezit, doch *t welk van een ouder
Morta is , en waarvan de meeste naaden toegegroeid
zijn , zoo dat men uit dat voorbeeld alleeo
niets kan opmaaken.
Doch
£i>) Zie E u f ta c h i i tab. m a t. 46. fig. 2.