
weeren, dat dit alle* ook Hechts f f gm i .plattt
tiadt. r
$• 40.
■ &»*£* voorzorgen, welke men gebruiken
moet in het onderzoek naar de oorzaa-
ken der Verbastering.
Veeïe van de tot hief toe vermelde Verbas*
terings-oorzaaken zijn zoo klaarblykelijk, eh zöo-
daanig buiten allen wrijffe! gefield , dat het groot,
He gedeelte van het geen men in de Verbasterin-
gen ziet gefchièden , en hier boven vermeld is ,
iigtelijk en om wijffel baar tot dezelven, gelijk de
«itwerkfels tot hunne oorzaaken, kan gebracht
Worden.
Doch aan den anderen kant zoo gebeurt het
fomwylen ook wel, ' dat veelen -dier oorzaaken
zoodaanig famenwerken , of elkander tegenwer-
kën ; als mede dat de bewerktuigde üghaamen
zulk eene verfchillende en menigvóudigè neiging,
of tegenkanting hebben om te verbasteren $ daar
en boven ook, z.00 is het uitwerksel dier oorzak
ken op die lighaamen zoo verfchillende, naar
Hiaate dat zy , ofn zoo te fpreeken , onmiddcr
W)k ; qf meer mi^delijk Werken ; en, eindelijk
«PO j* ook hgt verfchil dier pUwftwka zoo
****** kst zy wanneer z e , «Js ’* ware met |ejtf
hard*
hardnekkige beftendigheid, door eene lange reeks
van gedachten voortduuren , o f , ondandvasciger
van aart, binnen korten tijd wederom verdwy-
nen ; dat men, naar maate van die menigvuldige
en verfchillende betrekkingen , ook de hoogde
omzichtigheid moet gebruiken in het naarvorfchea
der verfcheidenheden.
Het zy my derhalven geoorloofd , ten gevalle
der eèrstbeginnénden , aan het einde van deeze
-Afdeeling , en eer wy overgaan tot de verfchei-
ëenheden der Menfchen zelve , ten minden eeni-
ge voornadme voorzorgen, waar op men in het
duk dat wy behandelen wel acht geeven moet>
als een toegift te voegen.
I. Hoé meer Verbastering! - oorzaaken er fa»
menloop en , en hüe langer ze op het zelf*
de Dier • foott werken , des te duidélyker
tal dat Soort van dészelfs odrfpmgiUjk
maakfel kunnen Verbasteren.
Geen Dier kan derhalven in dat opzicht by
den Mensch vergeleken Worden, daaf dezelve
all^rley voedzel gebruikt, onder allerhande Cli-
maat leeft , en van alle Dieren het meest, en
reeds van het eerde begin van zijn gedacht a f ,
lafn is i of wien derhalven het vereenigd vermogen
van het Climaat , voedzél, en levenswyze het
allerlangst heeft moeten werken.
C l ! b. Maar