
tekend zijn. Dan dit verfchil is over *t algemeen
niet grooter dan dat geene, waar door wy ook
meestal in de verfcheidepheden der 'Huisdieren ,
inzonderheid die van het Paard en Zwijn , der-
zelver oören in richting en plaatfing van elkande-
rtii zfen verfehillen , ja daar en boven indien men
in die zelfde Aegyptifche en Indifehe beddjéns
tevens acht flaat öp de richting' van de opëning
der oogleden , van het beöedenfte gedeelte der
neus af tot de oor en toe, dan fchtjrft de hoogte
der ooren grootendeels af te haögen van niets an-
ders dan van dewyze waar op het hëofé gedragen
wordt, naaraelijk wanneer het achterhoofd naar
Voören, en de kin achterwaarts helt.
Dat de oude Batavieren ook eene zonderlinge
gedaante en plaatfing hunner ooren gehad hebben,
vinden wy niet alleen bevestigd op verfehillen de
plaatfèn by oude SchryVers, maar ook door oude
afbeeldingen derzelven ( n).
Zoo,zegt men ook dat de Biscayets zeer ero».
fè ©oren hebben (o).
Het
(« ) Zulke afbeeldingen kan men vinden by SmetVus
Mtiwitatef Nemm nJ[n. bl. m , cn Cannegietpr de
Mrittenhurgo, nutribtts Brittis enz. bl. 144.
(°X Zie der Gravinne d’Aupoy refatfM M k y m WWgm
I. D. bl. »3. De geloofwaardigheid va& dit, werk
werdt
Het is algemeen bekend dat by wilde Volkeft
de ooren verder van het hoofd afftaan en beweegbaar
zijn; als mede dat vee*e Indifche Stammen,
inzonderheid die van \Vest - Indie en de Stille
Zee het oorlap je door verfchillende kunstbéwer-
kingen zeer groot, en wanftaltig lang maaken J
hoedaanig eene vreemde gewoonte aanleiding gegeven
heeft tot de veel vergrootte vertellingjens
der oude Schryveffen betrekkelijk de ooren van
eonige Volken, welke verfchriklijk groot zouden
moeten zijp.
De Borften.
Eene menigte van getuigen bevestigt dit de
borften der Vrouwen onder fommige wilde Volken
, en wel inzonderheid van Africa (p ) en ee-
»ige Eilanden der Stille Zee ( ? ) zeef lang zijn
en flap nederhangen. Evenwel moet men intus-
fchen in ’t oog houden dat derzelver verhaalea
feens-
Wordt bevestigd door Di e z e in zyne Nootenpp Puente
’s Reife durch Spanien II. D. bl. 271 •
(?) Vergelyk by voorb, over de Aetbiopinnen Fer-
Win fas Veeconomie animale 1.1), bl.^17.
Over de Hottentotfinnen Kolbe bl. 4:74.
(3) Zie de Inwooniiers van *t EilandHorn by Schon«
ten in P al rymp l e ** eolleäim II.P . bi. 5
<1 *