
*/7 **•
Pit zijn de fpillen waaróp de geheele Natuurkunde
dér Dierlyke huishouding draait.
En dit zijn ook de brbnnen waar uit» eveit
gelijk het werk der Voortteeling, zoo ook de oor-
zaaken det verbastering ontftaan; dan ora zulks ook
voor hun, welke in dé leer der Natuurkunde
minder ervaren zijti, duidelyker te maaken , is
het noodig uit dié leer eenig onderwijs vooraf té
laaten gaan.
§• 33-
De Vormdrift,
Op eene andere plaats heb ik reeds bepaaldelijk
, en in een boekje ’t welk alleenlijk over dat
onderwerp handelt, getracht aan té tóötien, dat
het gemeenlijk zoo gëhaamde ontwikkeliftgs - Rel-
z e l , (het welk naamélrjk leert, dat ér géén
Pier of gcene Plaht geteeld wordt, maar dat
-alle byzondere bewerktuigde lighaamen reeds van
het begin der Scheppirige , als zoo veele kiempn
vooraf geformeerd zijnde, fleéhts by opvolging
ontwikkeld: worden), nöeh met het geen rhén in
de Natuur ziet gefehieden, noch mét dé 'gezónde
redeneerkunde overeenkomt: maar dat men integendeel
zeer gefchikt de twee beginfelen der
ontvouwing van de bewerktuigde lighaamen der
Natuur kan famenvoegeü, naartJélijk het Natuur
- Wcrkturglyke taet het dóèleindeljjk ( ieteotogicum
) j
gicum ) ; en dat zoo doende, niet alleen het geen
men in de Voortteeling ziet gefehieden» maat
ook de gezonde reden ons daar heenen leiden *
dat wy veel eer Rellen moeten:
pat het teelvocht niets anders is dan
eene on geformeerde fioffe van bewerktuigde
lighaamen , welke - in kracht
verfchilt van de ingefchapen RofFe van
het onbewerktuigd Rijk der Natuur *
dan welke uit? deszelfs verfchijnfelen
kennelijk i s , waar door onder zekere
Voorwaardelyke omRandigheden van
rijpheid, menging, plaats enz. hetzelve
eenen voor hun beftemden en bepaalden
vorm aanneemt, eerst door het
werk der Voortteeling, en naderhand
dien vorm behoudt door de werking
der voeding , en dezelve £ in dien ze
foms mogt verminkt geworden zijn ,
zoo veel mogelijk door middel der wc-
dervoortbrenging herftelt-
Dit vermogen , om het niet met andere fosr*
ten der levenskracht, of met de onzekere en
onbepaalde naamen der Ouden, gelijk by voorh.
die van formeer end vermogen (vis plaftica) enz. ,
te verwarren , zy het my geoorloofd met den
naam van vormdri ft (w/W forvmtivus^ te on-
derfcheiden: met welken naam .echter ik niet zoo
H 3 zeer