
•* dere kunstbewerkingen > insgelijks aati«
gebooren verfcheidenheden der Dieren
veroorzaaken ? 95.
Voorzorgen 3 welke men gebruiken moet in
het onderzoek naar de oorzaaken der
Verbastering. 96.
D E R D E A F D E E L IN G .
OVER DE OORZAAKEN WAAR DOOR, EN
DE WYZEN WAAROP HET MENSCHELIJK
GESLACHT, IN ’T BYZÜNDÊR, VERÊASf
TERD IS.
De kleur der huid. 102.
Deszelfs zitplaats, dld.
Verfcheidenheden der nationaale kleurt,
105-
Oorzaaken dier verfcheidenheid^ 107.
Inzonderheid van de zwartheid der Ae-
thiopiërs. 108.
Over de Creolen. 120.
Over de Mulatten. 122.
Zwarte huid met witte vlakken getekend,
131*
Diergelyke zonderlinge veranderingen
van de kleur der huid. 135.
Eenige
E fe A D W X Z Ë &
Benige andere nationaale eigenfchappefl
der huid. 140.
Overeenftemming van het: hopfdhair met de
huid. 143- * * :
Voornaame nationaale verfcheidenheden
. dêf hobfdhairen. 144'
Overeenftemming van den regenboog des oog?
met* de kleur der hoófdhairen. • 147-.
Voornaame kleuren-der oogen. 149.
Nationaale, wezenstrekken. 151.
‘r‘ï)e¥#elvër verfbheidenhedëü. 153*
En de oorzaaken daar van. 158'.
Nationaal maakfel der bëkkërieelen. 170.
Aanmerkingen op de gelaats - lijn van
~~Ca m per. 17^;”“ ...
Kruinsregel om de nationaale kentekenen
-der bekkeneelem.:t;e bepaalen. 176.
Nationaale "verfcheidenheden der bekken
néêlen. Ï78V T
• HOorzaakén dier' VYrfcheideb hëdéni 183,
Eénige : nationale 3tóffeheiIfetMede4l, der tan*
den. 194* "
En de oorzaaken daar van. 19^«
»ajQtrv gd
,, -I^'^rdlen*b 203. Mq
$P7* ;o 037H ■
:DP: ; öjo. jf!ó$ ém
DpiYQP^u; en handen* -3214.'
Nationaale; yerfch^idep Ji&dejn. ten opzichte def
geftalte.;; 216.
Df Patagonen* Mp»
É t I ! I ■ I
m
m
m
m