
"ïno even gemelde oökzeer veel moet toefchry*
Vén aèn cfe" ^errUengingen$8®$ Vékfchïl iöMe'Volken
^dèrfing * en ik zelve > zal ftraksdiet een en au«»
der bybrengen tot ftaavinjg ,vSö ^-dèmlvbr fep
mogen in bet veranderen van het nationaal gelaat!
elan bet * kömtmy ook allerWaar fehij olijks t voor ,
'dat -bet vermogen ‘van het Glimaatafzönderlijk«,
“én Op zich zèlven befchouwd-T' insgelijks' waarlijk
zeer “groot ïs óm die uitwerkfèïs .'te^veröbrzaaken";,
vooral inöieri .mén ze vergelijkt met het geen w^
:hiet boven gezegd hebben Over de oorzaakeö
‘waardoor, en de wyzen waarop de Beesten ver-
“Bas téren.'
Dan' het fchijtit eéné ^iefmbéijèlljkftê zaak #
de redenen op te^eeven waarom het eené Glimaat
v zulk een , het* andere wederom 'een ander nationaal
gelaat geeft; en echter • hebben zeer fchran*
dere Mannen getracht dit te doen , ten einde het
gelaat der verfchillende Volken te kunnen verklaa-
ren; gelijk de beroemde Kant zulks beproefd
heeft met het Mongolifcbe (» ) , en Voln ey met
het Aethiopifche Volk (o).
Dat
(«) Ih Eiig-èl Philofoph fûrdie Welt^ IL Ù. bl. 14g:
'-■ (») ' Voyage en Spie et en Égypte-1. D. b!. 74. „ tri
g effet »• fôhfetve que la figike des Nègres reprefente précisément
bet état de contra&ion que prend notre rifage f lors-
»> qu'il 'est frappé par la lumière et Une forte réverbération
3, de chaleur. Alors le finlrcil fe. fronce ; la pomme des
jouet
Dat onder eenige byzóndére Luchtflrstek hiel
én daar fommige bykomende* mhteemfche oorzaa-
ken 5 By voorb* öhöphoüdelyké zwermen Muggen
* iets kunnen toebrengen ‘om den Inwoonérea
een hun byzonder éigen-gelaat te dofen verkrygeft»
fchijnt de -waarneeming van Dampier over dé
Inwooners van het Westelijk- Nieuw Holland té
Iberen ( p } i M h ■ 11 >*' *f | - J •
Ik ftaa er nóg Övët in twijffel * of men hét g|*
Voelen van onzen L e ib n i tz övet de gelykenis der
•Volken met die Dieren welke gevonden wordeii
in die zelfde Landen waar in zy woon en, verklaaren
moet uit den invloed’ van het Climaat op het maakfel
der Menfchën zoo Wei als op dat der B'eëstén : zob
zouden naamelijk de Laplanders in hunne gelaatstrekken
op den Beer gelyken, de Negers op den Aap #
van welke gelykenis echter de uitterfte Westerfche
Volken ook iets zouden hebben , enz. (q). •*
Maat
,, joues s'élève ; la paupière Je ferre ; ia louche fait la
mo’ue. ; {Jette contta&ion , qui à lieu pèrpétüeltemeni
„ demi le ptiys hud et thaud des Nêgrès, rja % t - Ult pat
ti dû' devenir le caractère propre de leur figürê" P I
(? ) „ Leurs paupières font toujours demi fermées pour'
», empêcher que les müehes né leur donnent dans les-yeux.
„ De la vient f qu'étant incommodés de ces infe&es dès leu*
j» enfance, ils ri ouvrent jamais les yeux comme les autres pmfc
Si plesi" II. Ds bl. idg*
(5) Zîè F e l 1 e r ’s otium Ptanoveranum bl. isé*
Hea vergunnë £ny, uit hoofidê der overeenkomit rm
O deez§