
Eén dunne »^wéinig’ gebogen , min pf meet
gebochelde neus.
$Tergens uitpuilende wangbeenderen. •
Een kleine mond, waar van de lippen (voof-
naamelijk de onderliep een weinig ypo^il»
ftèekén.
Eene volle, , rondachtige kin,
t Over ’t algemeen dat foort van gelaat, *tgee^
^y. s uaar onze begrippen over de evenredigheid,
het fchoonsc en bekoorlrjkst oordeelen,
Dat zelfde foort van gelaat maakt als ’t ware
pen middenfoort ;Uit, *t welk ter wederzyde door
verbastering in twee elkander zeer •tegenoverge*
ft el de uitterften is overgegaan , waar van' het een©
-pen zijdwaarts breeder, het andere een beneden-
waart s vporuiffleekend aangezicht vormt.
Dan elk van die twee feevat wederom twe©
Verfchillende verfcheidenheden , welke men .duidelijk
van elkanderen kan onderfcheiden, indien
njen het aangezicht van ter zyde beziet. Dan
vertoont naarnelijk de eene dier verfcheidenheden
den neus en de overige deelen minder duidelijk *
cn als 't ware in elkander Ylocijppd.;,:dPcb de andere
integendeel vertoont ze om zo« te fpreeken
ÜÜ É p| dieper
diéper -*»uïtgefneden, en als *t ware hoekig uit»
fpringênd.*
:: Dus móet men bèhalVen dié eerstgemelde midden-
vérfehtidenhéid -mog de. vier . volgende en overige
verfcheidenhtden bepaalen j - naamelijk
A.) Het tweetal, waar in het aangezicht
; zich ‘ breeder aan -ons voor doet*
2. Te weetetf , een breed aangezicht, $ dat
tevens plat. en ingedrukt is , waar van de deelen
dus weinig. ïtfckómeaen ais '.c ware in elkander
vloeijen.
Dn.. tusfchenruimte tusfchen de beide: ocgen
4 ( zlabella) vlak ea zeer breed.
Een ingedruktè néus...
Byna bolronde ;, - en uitpuilende wangen.
Eeué enge opening deroogledeh, flechts,eene
lijn wijd ( Fr. ‘yeux bridés),.
Eene weinig vöoruitftëekende kin. 0
Dit fobrt van 'geBuit is den Mongolifchen Volken
gemeen (hier om noemen de Engelfchen, het
the Tarten -face y volgens eene .gewoone maniés vaa
'qfoi N 4 9 "■ fpree.