
Van de vaart naarde Straat van Magêllaen Ciè'ert
dat de laatstgemeldé zich door eene ydele vrees of
zucht naar grootfpraak lieten overmeesteren, welke
in deeze tegenwoordige Eeuw nog den Nederduit-
fchen SchryvéV’ vah het Vdrhaal van Roggewei-
nens Zèèrdze heeft 'kunne» aanzetten, om óns
de bewooners van het' Paasch'Eiland in de Stille
Zee voor reuzen van 12 voeten te verkoopen (y),
§• 73*
De Üutmosi •
Er loopt een,oud gerucht, ,’t geen in de vo.o-
rige Eeuw reeds door Steph. F1 acour t , een
Schryver ‘van naam, voor een fabelachtig verteld
lingje verklaard is, dat er in het binnenfte bergachtige
gedeelte van ’t Eiland Madagascar een volk
woont, van geftalte wel. dwergaphtig, d.och zeer
2 oor-
(*) Zie Jo. W in te r in H a k iü y t ’s Collection III. D .
bl. 751.
En Sir J ohn N a r b o roWÉSt ^oyagéyo the S t r e i k s
è f Magellah bf. 'po';® >
(y) Zie N. N. tweejaarige Reyz tondom de' wereld Dor^r.
1728. 4to.
Veel waarheidfievender'en naauwkëuriger is daar en
tegen B eh ren s ( van beiöep een koekbakker) welke by
die Reize geweest is, in zyne R e i j r d u r c h die Süd Lände r
und um die Welt, Francf. 1737. ’8va. alwaar hy op bl. 87. de
bewooners Van st Paasch Eiland, ’twelk men toen eerst ont«
.dekt had, Hechts noemt „ wohlgeßalt, ßark von gliedern»^
1 IjÉ »*. »pan oorlogzuchtig:van harte, t ge de andere inwoo«’
ners door zyne onverwachte aanvallen zeer hm-
derlijk is enz. j Men noemde die kleine mensch-
■C K/ÏVMfi C -
D it gerucht heeft nu in onze dagen wederom
zyne -voorftanders geyondpn in den Gouverneur
M o d a v e , en den beroemden kruidkundigen C om -
m e r fo n . Dan indien men uit.derzelyer verhaalea
wegneemt, -t geer beiden flechts van hoeren zeggen
hébben, en ’ t geen zelve nog in meer dan één
opzicht pnderling ftr ijd t, dan komt het overige,
allèenli j« daar op néér , dat die'Gouverneur eene
zekere flavin van eene kleine geftalte gekogt heeft,
welke men hem voor eene Quimo verkogt had*
die. bleek van kleur was, flaphangende borften en
zulke lange armen had, dat ze haft-byna tot aan d®
kniëu reikten. Doch de Baron d e C lu g n y , wel-
ke den tijd van byna eene maand op het zelfde
fchip met die zelfde dwergachtige flavin heeft
doorgebracht , heeft zonneklaar aangetoond , dat z y
alleenlijk door mismaaktheid en ziekelyken toeftand
eene dwergin was , daar' z y naamelijk een zeer
lang hoofd had, onvernuftig was, en eene verwarde
ftem hooren liet en z .v, al het geen my byna
doet overhellen om haaren ftaat met het Cretinis-
mus te vergelyken, daar men die zelfde toevallen
by de Cretins ook v in d t : zoo dat men ook die
lengte der armen van veelen derzelven, en wel inzonderheid
van de Salzburgfche met duidelyke
woorden Vindt aangetekend.
Daaf