
zijn, zullen wy op eene andere plaats konelijk
^jpreeken,
i 18. ’
ÏV. Dingen welke den Mensch, eigen
' "zij n ' ten 'opzichte Vak kjfnei
Zielsvermogens.* !
Ieder een brengt eenflemmig hier toe, als
liet hoogde en grootfte voorrecht van den Mensch,
het gebruik der Reden. Maar onderzoekt men eehs
wat naauwkeuriger wat deeze woorden betèke-
JBp.n , dan moet men zieh verwonderen, hoe zeer
verfchillende betekenisfen de verftandigfte Wijsg^jê»
yen aan bet woord -Reden gegeven hebben. Sommigen
toch noemen ze een geheel byzonder "3 e'k
den Mensch alleen eigen vermogen der Ziel : anderen
weder flechts êene uitYleekende, en zeer
voortreffelyke graad van dat vermogen , waar van
men niet da,n ,,egnige flaanwe blyken in de >£iel
der Dieren vindt, Deeze noemen ze eene ona*
vatting van alk de verheyejifte vermogens“ van de
Menfchelyke Ziel: anderen nog ebne byzonder^
wyziging der Menfchelyke ^iejsyermogens enz. >
9, Non noftrnm in ter, hos tan tas comppnere
lites,”
poch ik gelóove., dat men korter en veilige?
die
4 ?
fie vraag kan oplésfen indien men a pcjlermi*,
2oo als men zegt v j dat voorrecht van den Mensch
dair in ftelt, het geen hem macht'en heerfchappy
over alle overige Dieren geeft (4 ). Dat dè
Mensch zulk eene heprfcliappy voert, weet ieder
een. Even bekend is het, ! dat de oorzaak van
die heerfchappy niet in de lighaamelyke fterktë
van den Mensch gelegen is. Derhalven kan ze afleen
gebracht worden tot de vermogens der Ziel,
en: der zei ver voortreffelijkheid. En die vermogens,
waar door de Me sch dan de overige Dieren
verre overtreft, van wat aart en natuur zy
dav ook m: 0ep weezen, kan mén Reden noe-
De Mensch is vafi natuure zoö gefchapen ,
gelijk wy ge iën hebben , dat hy alteseetend en
en bewoonef van den geheelen Aardbol is. Doch
déeze onbeperkte vryheid ih vÓedzel en woonplaats
>-b engt', -naar gelang der byrièi oneindige'
verfdheidenheid van Lucht en Landffreek
en andere omfta ;di./>-ëden , eveü menigvuldige
behoefeens met zich , j waarin hy óp meer dan
eene
, ! ( D- - »»' es. in iqu us a ê fipM U r fä r iis hummnè , co--
V» g ila q u a n ta n o k i t t r ib u e r i t parens nofiêr , quahto val ent i»-
ra m itn ä li# :juk:-4tfgüm - miferimus qm T ito v e fo e io r a a tft*
qrnmur 1 quam n ih il ß t mortale non j u b ic lu n oßro p q ß
turn” I Seneca. ..