
y oornaamelijk moet toefchryven , dat hy gëmik-
kelyker dan e^nig arder Zoogdier aan elk Gil*
jnaat gewennen, en jo alle Lu$htft.eeken woo-
Dwii kun.
\
Gelijk derhalven de Natuur den Mensch , ten
r r |chte: van zijn yoedzet, zoo als wy hier ba-
Ven gezien hebben , alleseetend gefchapen heeft,
itoo heeft ze ook gewild, dat dezelve, ten opzichte
van zyne woonplaats, een beyooner yan al-
H.'itfftyl en- f^cln^reekfn ( fijn zoude ,
en daarom is des zelfs lighaam uit het gedweeftc
celachtig weefzei te. famengefteld , op dat hy.
Zich des0te^gernakkeljtkpr*. naar de „veelvoifdige uit-
Wx’.tkfelen van verfchillencle Cjimaatep zou4e kunnen
f^hikkep en vpegpn,
En aan deeze gefchiktheid om aan alles :t-e
kunnen gewennen beantwoordt voprtreiFe^jjk, êene
andere natuurkundige 3eigenfchap van den. Mensch,
naamelijk , deszelfs langfaame wasdom , ,lange kindsheid
,... en laate manbaarheid. By geen ander, Zoog»
dier groeit, het Bekkeneel zoo fpade vast; |>y
geeD botten de tanden 200 iaat uit 5 bebalvep
den Mensch lèert er . geen zoo laat eerst op de
beenep (laan, en groeit zoo laDg ; geen is zoo
Iaat eerst gefch'kt om zijn gedacht te kunnen
yoortplanten.
Doch aan den anderen kant is, er ook geen
^ioo^dier, waar aan naar evenredigheid, van de
midden*.
sniddepmaadge *grootte van het Menfchelijk Lig-
, h?am , gpor de Natuur zulk eenen laaien grens*
faal des ‘ tevens is toegewezen (h j.
P qqj ,200. even vap den .wasdom | van des
’Mensch te fpteekep, valt my nog eene byzon-,
^ere eigenfchap te binnen, welke insgelijks,
behalven denze.lven , voor zoo veel ik weet, ia
geen ander Dier is waargenomen, en welke van
,deszelfs opgerichten (tand afhangt^ dat naamelijk,
indien men ;een Mensch des/ogtcnds meet, hij ruim
een vinger breed grooier .bevonden wordt, dan des
,(i ).
Doch
fcw ( h^ 'Ö è natuurlykè grenspaal des Leveasji (dié men
alh *t ware Tëgëlfeaatiift
Eindpaal van den hoogen ouderdom mag houden) , kan men
waauwlüks bepaalen. T js,, echter m e r ^ r j d i g ^ ^ t
geen Ik uit eene naauwkeurige ^ergelyking van zeer vee-
le fterflijs^eij gpleerd, heb ,^dat .naar evenredigheid eea
v r f gfööt aantal Eutopéaanen' het‘ vier en tjjgü&ftc jaar
bergikep; en iBt^eadeei;^i||ige.het' zélvè' ovpiiëeyen.
jndie» iqei^derhalven het lan g e ' leven van den Mensch
in aanmerking neemt , en . hetzelve vergelijkt met de ILe-
vensgrènspaaïen van andere Zoogdieren , b lp t het duir
delijk Hoe groot een voorrecht, de Mensch opk indat op,-
2jcht boven dezelve heeft, 0/ ten minfteh , dat zyn(?
iang^kindshiid- ryltelijk' daar door yergolden .wórdt/
(i) Wasfe, een Engelsch Geestlyke heef! zulks hét
■. ■ -v v p ^ .eerst