sterk vergroot, is opmerkingswaardig, niet spits toeloopende, of met
hoeken voorzien, zoo als bij de meeste Poppen, maar tepelvormig,
met zijdelings uitstekende punten, eene vorm welligt geschikt om als
steunpunt te dienén tegen het Spinsel, waarmede de ronde opening gesloten
is, wanneer de Pop zich uitstrekt, en met de verhevenheid in
Fig io.de gedaante van. eene kam, Fig. 10 met kracht, wanneer de Vlinder
het Popvlies verbreekt om de driekleppige opening van een te buigen,
die zich, zoodra de Vlinder er uit is, wederom sluit, daar men uiter-
lijk aan den koker niet kan ontwaren of er eene Pop, of wel het
ledige hulzel in besloten is.
§■ 6.
Het is niet te bepalen hoe lang onze Vlinder in het Popvlies besloten
blijft, waarschijnlijk eenen betrekkelijk korten tijd, want tegen
het einde van de maand Junij kwamen de Vlinders te voorschijn. Bij
Fig. i i . Fig. i i in natuurlijke grootte, is eene Vrouwelijke voorgesteld, met
Fig. ia.de sprieten bijna tegen elkander naar voren uitgestrekt, terwijl Fig. 12
dien Vlinder, in eene vliegende houding voorstek.
Het onderscheid der kunne is zeer duidelijk te onderkennen, zoo als
Fig. 15. bij Fig. 15 een boven- en ondervlerk van een’ Mannelijken Vlinder
aantoont; de bovenvleugel is zilver-wit met bruine spikkels, waardoor
de Vlinder, in natuurlijke grootte, grijsachtig wit schijnt; sommige
Fig. 15. zijn donkerder dan de vergroote bovenvleugel bij Fig. 15, ook is de
Fig. 16. kop verschillend van die der Vrouwelijke Vlinders, bij Fig. 16. Het
eerste lid der sprieten is met lange hairborstels versierd, -de hairen
om de oogen langer, terwijl de kleur der oogen dezelfde is, Zoo
ook d e vorm der sprieten, deze schijnen zwart en wit geleed te zijn,
Fig. 13. doch sterk vergroot, bij Fig. 13 bestaan die geledingen uit in elkan-
Fig. 14. der sluitende dorentjes, van boven wit en van onder bruin. Fig. 14
stelt de kop van een Wijfjes Vlinder, sterk vergroot voor, met de
oogen, palpen, slurp en een gedeelte der sprieten.
§• 7-
Wat de voortteeling van ons Vlindertje aanbelangt is het waarschijnlijkste,
dat het na de paring eijeren legt, en de jonge Rupsjes
in de Lente uitkomen, zich dadelijk, even als die der zakkedragers
( Psyche) , kleine kokertjes vervaardigen, en die naarmate zij in grootte
toenemen, uitbreiden. Ik kan zulks niet proefondervindelijk bewijzen,
daar al de Vlindertjes, die ik in eene ruime doos bewaard heb, zonder
te paren, zijn gestorven.