N E D E R L A N D S C H E I N S E K T E N ,
B E S C H R E V E N en A F G E B E E L D .
Z E V E N D E DEEL.
ACHT-EN-TWINTIGSTE VERHANDELING.
N A C H T - V L I N D E R S ,
Tan het tweede gezis der eerste eerde.
HET RAVEN-VEERTJE.
P . V II. Tab. X X V I I I .
§. i.
D o o r de vriendelijke mededeeling van den WelEdelen Gestrengen
Heer q . m. r . ver-huell te Rotterdam, zijn wij weder in de gelegenheid
aan de Liefhebbers aan te bieden de huishouding van een
Vlindertje, dat zeker door zijne kleinheid wel dikwijls hunne aandacht
zal ontgaan. Vroeger gaven wij de afbeeldingen van twee Vlindertjes,
het eene genaamd het Hopveertje, en het andere het Paau-
wenveertje; het onderwerp van deze Verhandeling noemt de Heer
ver-huell het Ravenveertje,, hebbende Zijn WelEd. de volgende
waarnemingen aan ons met de fraay'e teekeningen gezonden, zoo als
wij het een en ander hier bijvoegen.
S- “■
Zij, die.niet geheel en al met onverschilligheid de natuur gadeslaan,
en met eenige belangstelling de oneindige verscheidenheid, die in al
het geschapene heerscht, opmerken, bepalen zich doorgaans daarbij,
zonder eenige pogingen aan te wenden, om de natuur der dingen te
doorgronden en zooveel mogelijk te leeren kennen; voor zoodanigen
zijn de kleinste voortbrengselen der natuur te nietig om hunne aandacht
te boeijen, Wisten zij, om een enkel voorbeeld aan te halen,
Ee dat