zij den koker, waaruit zij gekropen waren, verlaten hadden, daar
het mij waarschijnlijker voorkomt, dat do natuur aan het teedere
jonge broedsel dadelijk bouwstoffen aanbiedt naar de behoefte zijner
levenswijze, alhqewel het Insect, zoo als wij vroeger beschreven
hebben, zich van allerhande soort van bouwstoffen bedienen kan
om zich te Omhullen.
Bij de waarneming mijner jonge Rupsen zag ik de kokertjes langzamerhand
in omvang toenemen. Op eenige drooge grashalmen,
met voordacht in de flesch gelegd, zag ik dikwijls kokertjes gehecht,
die uitgelegd werden naar mate de daarin huizende Rups groeide.
§ 7.
In het laatst van Augustus hadden zich de meeste kokers tegen
het gaas, waarmede de suikerflesch gedekt was,, vastgezet. Eenigen
lieten zich door aauraking met een zacht penseel dadelijk vallen.
Het grootste gedeelte echter zat zoodanig vast gekleefd, dat het onmogelijk
was, ze op die wijze los te maken. Ik rukte er een
met geweld van het gaas en zag nu dat het met een spinsel ge-
Fig. 9 . sloten is bij Fig. 9 . De pogingen om de Rups naar buiten te
dwingen, zoo als het mij vroeger gelukte, waren vruchteloos, en ik
moest den koker openen, om te zien hoe het met de Rups gesteld
was. Zij lag ineengedrongen met de voorste pooten naar boven ge-
Fig. 1 1 , 1 2 . rigt bij Fig. 11, terwijl bij Fig. 1 2 de d i'ie eerste ringen vergroot
voorgesteld, duidelijk kenteekenen vertoonden, dat zij eene huidsver-
wisseling moest ondergaan, daar deze geledingen gezwollen en opgezet
waren.
Nadat ik de Rups had afgebeeld, legde ik haar zeer voorzigtig
in den koker. Des anderen daags had zij er zich uitgewenteld; ik
zag met het gewapend oog, dat de oude huid van den kop reeds
was afgevallen en de huid bij de eerste ringen gespleten 'was; met
zeer veel inspanning stroopte zij eindelijk de geheele huid af (bij
Fig. 1 3 vergroot afgebeeld). Ware zij in hare woning gebleven,
en had zij steun gevonden in dit voor iedere Rups gewigtig tijdstip
Fig. 1 3 . van het leven, zoo had zij deze huidsverwisseling niet alleen gemakkelijker
ondergaan, maar tevens niet zoo als nu in het stof behoeven
rond te wentelen, dat door de kleverige vochtigheid der nieuwe
huid haar geheel en al bedekte.
Afgemat bleef zij onbewegelijk liggen in eene gestrekte houding,
door middel van een klein penseeltje trachte ik haar in het verscheurde
kokertje terug te brengen; zij bleef met een dun draadje
er aan hangen. Doch naauwelijks gevoelde zij zich in hare woning
terug