140
Ik zal var. e. eerst beschrijven, omdat de teekening daar het meest
volkomen is. Var. c. Palpen, kop en thorax kleur der bovenvl. In den
lichteren voorrand dier vl. drie witte vlekjes, waaruit de dwarsbanden
ontspringen. Deze zijn alle aan weêrszijden bruin ingevat. De i».
half, de 1°. maakt twee bogten, welker holle zijden naar de basis gekeerd
zijn*; de 3“. maakt in ’t midden een bogt naar den achterrand en
is uitwendig, vooral op de onderste vleugelhelft, door zwarte puntjes
begrensd. Gewone vlekken (napvlek ontbreekt) geel geringd; de nier-
vlek, vooral van onderen, donkerder dan de grondkleur. Eene donkere
schaduwband loopt dwars door den vl. over de niervlek heen en gaat
langzamerhand in de grondkleur over, waardoor het middenveld zich
donkerder vertoond. Gewaterde band aan de binnenzijde, vooral aan
den vl. voorrand, roodbruin begrensd. Voor de-roodachtige fijne fran-
je-Iijn, is een rei driehoekige puntjes geplaatst. Franjen vl. kleur.
Ondervl. oranjegeel. Een halfmaanvormige vlek op de dwarsader
der vlakte-(discoidaal) cel, en een, naar boven breeder uitloopende,
zich in den koper-glanzende voorrand verliezende randband, zwart, Eene
fijne lichtere lijn voor de franjen.
Onderzijde. Lijf, voor- en buitenrand der bovenvl. rood koperkleurig
; binnenrand geel koper glanzend, middenveld zwart met lichtere
aderen, van de basis tot aan de doorschijnende niervlek, met gele
schubharen bedekt. Buitenste dwarsband aan den voorrand zigtbaar.
Ondervl. hooggeel, voorrand rood koperkleurig, zwart bestoven; cel-
dwarsader zwart. Van de basis der vl. afgerekend is er vóór den randband
een zwarte streep aanwezig, welke aan den voorrand begint en
zich tot over de vl. helft als eene puntrei op de aderen voortzet. Deze
var.
var. in fig 5 aan de bovenzijde en in fig. 6 aan de onderzijde te zien, Fig. 5 en 6.
kwam uit een onzer gekweekte Rupsen.
Var. a. Begin der dwarsbanden aan den voorrand flaauw zigtbaar.
De beide eersten ontbreken, de 3°. is onduidelijk en van de invatting
zijn alleen de puntjes op de onderste vl. helft duidelijk te zien. Gewone
vlekken door een’ witten, donker begrensden ring omgeven. Gewaterde
band smal bruin begrensd, zonder verbreeding aan den voorrand.
Op de onderzijde ontbreekt de zwarte streep voor den randband der ondervl.
Deze var. is in Fig. 4 afgebeeld naar een inlandsch stuk, uit Fig. 4.
de Collectie ha vela ar, op ’s Rijks Mus. van Natuurl. Hist. te Leiden.
Var. b. Aanvang der dwarsbanden aan den voorrand duidelijk, al»
witte roodbruin ingevatte vlekjes. Alleen de 3'. band is te zien. Nier-
vlek eenkleurig. Gewaterde band aan de binnenzijde alleen door de
eenigzins donkerder grondkleur begrensd, welke aan den voorrand meer
in ’t roodbruin overgaat.
Dwarsader der vlaktecel aan de onderzijde der ondervl. geel. Zwarte
streep voor den buitenrand ontbreekt. Fig. 3 , welke deze var. voor- Fig. 3.
stelt, is vervaardigd naar het individu, hetwelk uit de in Fig. 1 afge-Fig. 1.
beelde Rups is voortgekomen.
Var. d. Aan den voorrand .het gewone begin der dwarsbanden. Van
de beide eersten is alleen van de buitenste invatting der tweede eenig
spoor. De 3». dwarsbapd flaauw, buitenste invatting op de onderste
vl.