verwaarloosd. Toen ik den 12 Augustus in de omstreken van Arnhem
Tab XIVaan onderzüde van een eikenblad eene Rups vond en mijne opmer
a. Fig. 1.king viel op de twee doornspitsen, a. Fig I , aan het staarteinde,
noopte mg dit er eene reekening van te maken, ten einde mij te
overtuigen of het werkelijk eene andere Rupsensoort was dan de boven
aangehaalde. Ik werd in mijne verwachting niet te leur gesteld, en
had het genoegen de Rups van een onzer sierlijkste Vlinders te leeren
kennen en den Liefhebbers aan te kunnen bieden.
De Vlinder draagt in het Latijn den naam van Geotnetra Psittacata,
dat als Papegaai-gelijkende zoude kunnen overgezet worden. De
schoone groene met bruin geschakeerde kleuren waarmede het Insect
pronkt, die aan de vederen van dien vogel doen denken, hebben
het dien naam gegeven, redenen waarom ik de benoeming van het
Papegaaitje niet ongeschikt heb gevonden.
Fig. 1. Bij Fig. 1. is de Rups volwassen afgebeeld, in de houding zoo als
zij gevonden wordt; meest over dag rustig blijvende, is het niet dan
gedurende de nacht, dat zij op de wijze der Span-Rupsen voortkruipt
en voedsel geniet, De voornaamste kenteekenen dezer Rupsensoort
zijn de twee boven aangehaalde doornspitsen. Naar alle gedachten
zijn de Rupsen waaruit de Wijfjes Vlinders voortkomen grooter.
In weerwil van alle nasporingen kon ik geene meer magtig worden
om mij er van te overtuigen.
$• I
Kg
§• 3-
4
Den ïosten Augustus verkoos mijne Rups verdorde bladeren en
vervaardigde een geelachtig Spinsel uit eenige losse draden Fig. 2, en Fig. 2.
veranderde na verloop van drie dagen in een zoodanig Popje, als
bij Fig. 3. is afgebeeld; hetzelve was zwart gestippeld, met een Fïg. 3-
blaauwachtig waas overtogen, en niet zeer levendig van aard. Het
staarteinde heb ik bij Fig. 4- « het zwart> daar de eigenliïke kIeur FlS' *'
donkerbruin is, vergroot voorgesteld.
$• 4-
Den i 4den September, nadat de Pop eenigzins donkerder van kleur
was geworden, kwam de schoone Vlinder te voorschijn, zijnde een
Mannetje, de vlerken als een Dag-Vlinder toegeslagen en de sprieten
achterovergebogen. Fig. 5- Het is bijzonder vlug en levendig, en Fig. 5-
begeeft zich bij de minste stoornis op de vlugt, loopende eerst met
toegeslagen vleugels, op de lange poten snel voort. Fig. 6. vertoont Fig. 6.
dit Vlindertje vliegende, terwijl ik uit,mijne verzameling eenen vrou-
welijken Vlinder bij Fig. 7 heb afgebeeld. Fl§' f |
Het- onderscheid der kunne is voornamelijk aan het gepluimde
staarteinde der Mannetjes te onderkennen, ook zijn deze doorgaans
kleiner, en donkerder gekleurd dan de Wijfjes.