Het beginsel Volgende om den Hollandschen naam der Vlinders
zoo veel mogelijk gelijk te doen zijn aan de Latijnsche, heb ik gemeend
het eenigZiUs vreemd klinkende van bovenstaande benaming,
over het hoofd te moeten zien, om de voordeelige zijde die het
heeft, dat de beide namen als naar elkander verwijzen, en onzen
tegenwoordigen Vlinder te noemen de Gerimpelde Vlinder; naar
gedachte he'eft den naam hare oorsprong in het voorkomen des Vlinders,
die er inderdaad uitziet als nog slechts een overblijfsel van
vroegere gebandeerdheid verwonende.
§ 3-
Misschien is het door hare zeldzaamheid, misschien ook omdat de
Rups zoo moeijelijk te vinden is, dat deze soort zoo weinig aange-
tróffen wórdt; althans mij is het slechts eenmaal gebeurd dat ik eene
Rups ben magtig geworden, die mij in handen kwam door dat zij
zich, na eenige hevige slagen tegen een tak van eenen Dennenboom,
( Pinus Sylvestric') aan eene draad liet afzakken. Na dien tijd heb
ik , noch eenige mijner vrienden, er een eenigen kunnen vinden, niettegenstaande
onze pogingen ter zelfder plaatse aangewend.
Ik
van het tweede gezin der eerste bende. P. VIL Tab. VIII. 31
Ik meen dat de afbeeldingen wp Tab. V III, bij Fig. 1 en 2 het Tab. VIII.
onnoodig maken de Rups nader te beschrijven. Meestal werd zij als Fig. 1 en i.
in de eerste Figuur rustende gevonden, slechts zeldzaam zag ik haar
van de Dennennaalden vreten, hoewel het vier weken duurde eer zij
zich tot hare verandering schikte.
§ 4-
Nadat de Rups reeds eenigen tijd rondgeloopen had, en op de rug
paars van kleur was geworden., maakte zy haar Spinsel even onder de
oppervlakte der aarde, en veranderde op den nden October, dat was
5 dagen na het inspinnen , in zoodanige Pop als afgebeeld is bij Fig. 3, Fig. 3.
en welks staarteinde gezien wordt bij Fig. 4. Fig. 4.
§ 5-
Juist 8 maanden later, en wel op den n den Junij bekwam ik de
Vrouwelijke Vlinder, die afgebeeld is bij Fig. 5 , evenwel minder Fig. 5.
gaaf dan die afbeelding, wijl de linkerkant bij het uitkomen ineengekrompen
was gebleven; maar toch vertoonde zij die frissche blaauw-
grijze hoofdkleur op de bovenvleugels, die alleen aan versche voorwerpen
eigen is , zeer spoedig verkleurt en tot aschgraauw overgaat.
H 2 S 6-