Eminet in minimis Maximus Ille Deus.
V o O R R E I) E.
* alt het niet te ontkennen, dat over het algemeen het minste van een
boek gelezen wordt de Voorrede; wij mogen wel niet veronderstellen, dat
voor ons Werk eene uitzondering gemaakt zal worden, en daar wij toch
gaarne wenschten, dat deze weinige regels onder de oogen der Inteekenaren
kwamen, gebruiken wij het middel, dat ons reeds vroeger gebaat heeft; wij
vlechten namelijk door deze Voorrede heen de Beschrijving der titelplaat, die
onze hooggeschatte vriend, de Hoog-Edel-Gestrenge Heer q. m. h. vee hbell
de welwillendheid had ons te doen toekomen. De Plaat zelve, ofschoon
door den allezins verdienstelijken Teekenaar webdel op steen gebragt, geeft
nog niet volkomen de bijna onnavolgbare keurigheid van de oorspronkelijke
teekening terug.
Eer wij evenwel die beschrijving laten volgen, past het ons, onzen wel-
meenenden dank te betuigen aan zoo vele beoefenaren der Entomologie, als
ons zoowel door het toezenden van de vruchten van hun uitmuntend penseel,
als van Beschrijvingen en Physiologische bijzonderheden, ten hpogsten
te hebben verpligt, en zonder wier vriendschappelijk hulpbetoon wij moeite
zouden gehad hebben dit deel zoo wel ten einde te brengen. Zonder hier
hunne namen te noemen, waartoe ons de vrijheid niet geschonken is, blijven
wij bij voortduring onze pogingen op de baan der Entomologische wetenschap
in hunne hooggewenschte medewerking aanbevelen, en wij doen
dit met sterker aandrang, nadat gedurende de uitgave van de Afleveringen
dezes Deels, aan den Boekhandel en de beoefening der Entomologie door
den dood de waardige man ontviel, die zoo vele jaren het hoofd onzer
firma is geweest.
Langer dan ons voornemen geweest is, werd de uitgaaf der 50 nummers
van dit 7de Deel vertraagd; wij mogen met zekere voldoening onze Inteekenaren
voorspellen, dat er minder dan de helft der jaren, aan dit Deel
be