die der mannetjes, doch de meerdere dikte van het achterlijf der
wijfjes toont een zekerder geslachtskenmerk aan, terwijl de sprie-
ten der beide kunnen draadvormig zijn.
§ 6.
Dat deze Vlinder, zich slechts eenmaal ’sjaars vertoont, blijkt
genoegzaam.
Hdbser noemt- onzen tegenwoordigen Vlinder Noctua Rutilago,
en heeft de Rups er van op Ononis Spinosa afgebeeld, welke
Heester ook door treitscke als haar voedsel wordt opgegeven; deze
echter verwerpt den naam van hbbseii, dewijl de Vlinder reeds
vroeger door fahritius als Margmata beschreven was, onder welken
naam hij denzelven dan ook in het geslacht Heliothis heeft
opgenomen. Of nu de Rups zich behalven met de Ononis Spinosa
werkelijk ook met Pdar^onium-bladen voedt, blijkt noch uit
de mededeeling van den Heer de boot, noch uit die van den
Heer veb-ikiet.l met volkomen zekerheid, wij betwijfelen zulks echter
geenzins, houden het althans voor veel waarschijnlijker, dan
dat men haar volgens borkhabsen ook op Wilgenboomen zoude
aantreffen.
Dat deze Vlindér inderdaad onder de zeldzame bij ons mag
gerangschikt worden, en vooral dat deszelfs Rups nog nimmer hier
te lande ontdekt werdt, doet ons deze bijdrage van den Heer
PE koot voor ons werk op te hooger prijs stellen.