1840 den keurigen en niet minder teederen Vlinder opleverde, op
welken mede de naam van Nolimetcmgere (roer mij niet aan) wel
toepasselijk gemaakt kan worden, doch mij toen bleek G. Silaceata
te zijn, terwijl het mij voorkomt dat die van Springkruid-Vlinder
daarvoor in onze taal niet ongepast kan worden geacht, daar ik
nimmer denzelven op eenig ander gewas, en ook op het genoemde
kruid , behalve de N. Lucipara (die'echter ook op andere gewassen
voorkomt) nimmer eene andere Rupsen-soort vond.
In het begin van Augustus 1840 mij opzettelijk weder ter bovengemelde
plaatse begeven hebbende, om meerdere Rupsen dezer
mij nu bekend geworden Vlinder-soort op te sporen, vond ik ook
Fig. 1 . verscheidene derzelven toen ’ nog jong en van grootte als bij fig. 1
of nog wat kleiner , en zulks kort bij elkander en alleen op het genoemde
kruid, zoodat het mij voorkwam, dat de eijeren ook, in groo-
ter of kleiner aantal bij elkander, door den Vlinder gelegd worden.
Spoedig daarop namen mijne Rupsjes in grootte'toe , vervelden, en
vertoonden zich toen weder als de bovengenoemde 2e figuur, zijnde
allen eveneens van gedaante en kleur, die het niet veroorlooft deze
Rupsen in het wild ligtelijk te ontdekken, waartoe alleen het vinden
van versch afgevreten blaadjes aanleiding kan geven. Het met vier
witte vlekjes kennelijk geteekende kopje, hetwelk zich na deze laatste
vervelling opdoet, is voorts bijna het eenige bepaalde kenmerk,
waardoor deze Rupsen van andere dergelijken te onderscheiden zijn.
Omstreeks den 20slcn Augs. waren alle mijne Riipsen wederom onder
eenige ruigte in Popjes veranderd, hoezeer ik den 26sten ook
nog eene volwassene Rups vond. — Uit deze Popjes heb ik in 1841
eenige 'fraaije exemplaren van mannetjes en wijfjes Vlinders bekomen,
van welke de eersten den 30slcn Mei en de overigen in Junij
uitkwamen, terwijl ik er ook nog eenigen ving, zoodat toen dit
Insekt hier met onder de zeldzaamheden scheen te behooren. Van
Eig. 4. het eerstgenoemde geslacht wordt een Vlinder bij Fig. 4, van het
Fig. 5. andere een bij Fig. 5, beide als vliegende voorgesteld. In den
rustenden stand bevinden zich, gelijk bij meerdere soorten van
Meters of Spanners, met name bij de, vroeger door mij afgebeelde
de Albicillata, de bovenvleugels nevens elkander liggende, en blijven
alzoo de ondervleugels geheel voor het oog des beschouwers
verborgen.
Ik heb voorts in onderscheidene volgende jaren dezen Vlinder niet
weder, dan slechts bij een enkel exemplaar ontmoet; ook vond ik
het kruid, waarop zij tehuis behoort, niet meer zoo menigvuldig en
elders bijna geheel niet groeijende. Eerst in het begin van September
1847 vond ik wederom eene Rups, die zich ook op bovengenoemde
wijze verpopte, waaruit volgt, dat het Insekt verre is van
onder de gemeenen gerangschikt te kunnen worden; terwijl het ia
alle gevalle, zij het ook niet door schitterende kleuren, evenwel
door derzelver hoogstbevallige teekening, een sieraad eener Insekten-
verzameling mag worden genoemd. Ik ben tot hiertoe niet in de
gelegenheid geweest eene afbeelding der eijeren van hetzelve . te
kunnen geven.
§ 4.
Ten slotte moet ik hier nog aanmerken, dat de Vlinder, die in
het werk over de Eüropesche Vlinders van hdbnee, onder N°. .303
van de Geometrae is afgebeeld, door tbeitschke als Variëteit van
onzen Vlinder is aangeteekend; en dit moet ook wel zoo zijn, want
nimmer zag ik nog eenen, die, gelijk deze, ten eenemale het geel of
wit op de vleugels miste. Maar ook de aldaar onder N°. 477 af-
gebeelde Wijfjes-Vlinder van Silaceata is eene Variëteit, daar ik
ook nog nimmer waargenomen heb, dat de gele band, nabij aan
de wortels der bovenvleugelen, zich, door het zwarte middelveld
derzelve heen, met de buitenste gele band verèenigde. Alleen N°.
478, de Vlinder van onderen, is geheel overeenkomstig met mijne
exemplaren. — Voorts is door iidbner op de Rupsen-platen (Larv.
Lep. V. Geom. II. Aequiv. M. b. fig. 1 , a en b) eene Rups op
Abeelen afgebeeld, die van G. Silaceata h eette zijn. Dit is echter
zoo niet. Mogelijk is het die van G. Ligustrana (mij tot heden
onbekend). De afbeelding van deze Rupsen-soort althans (op dezelfde