m v i
r a
Hf
l iÉ
m
nedeklandsche insekten,
B E S C H R E V E N en A F GE B E E L D .
ZEVENDE DEEL.
EERSTE VERHANDELING
OVER DE
n a c h t - y l i n d e r s ,
van het TWEEDE GEZIN der EERSTE BENDE.
HET KARMOZIJNE WEESKIND.
P. VII. Tab. I.
s. I.
G a v e n wii bij het einde van het vorige deel te kennen, dat wij
dat deel geëindigd hadden door goedgunstige bijdragen van verschillende
Liefhebbers, en dat wij in de streelende hoop die bijdragen
verder te zullen genieten, het zevende deel aanvangen zouden,
zoo is het in dat vertrouwen dat wij hierbij de eerste Verhandeling
aanbieden, en dat wel in de huishouding van den fraaijen en
niet alleen in ons vaderland, maar in geheel Europa zeldzaam voorkomenden
Vlinder, de Noctua Sponsa, bij ons genaamd het kar-
mozijne weeskind, waarop wij zullen laten volgen twee kleinere
Vlinders, die, alhoewel minder zeldzaam voorkomende, echter met
minder belangrijk zijn, vertrouwende op de verdere deelneming der
Liefhebbers, opdat wij niet gedrongen mogen worden door ge-
A rlQ'