3* N A C H T - V L I N D E R S .
§ <S.
Wat aangaat, of deze Vlinder zich een- pf tweemaal in het jaar
zoude voortplanten, hetgeen ik niet in de gelegenheid ben geweest
zelve waar te nemen, zegt treitschke, dat er twee gedaanteverwisselingen
in een jaar plaats hebben, en dat de kapel in
Mei en weder in Augustus verschijnt, iets dat met mijne waarneming
geenszins strijdt, daar toen de Vlinder in Junij uitkwam, het een van
die koude gure zomers was, gelijk wij in den laatsten tijd reeds
veelmalen gehad hebben, en de langzame groei, die zou kunnen afgeleid
worden uit het nog vier weken lang vreten der Rups zonder
te vervellen, gemakkelijk kan worden verklaard door de ongeschiktheid
der Dennennaalden om in gevangen staat tot voedsel te dienen,
aangezien die zoo spoedig verdroogen en alsdan voor een buitendien
door de koude niet zeer krachtvol Rupsje, naauwelijks te verknagen
zijn, hetgeen hare groei zeer terughoudt.